maandag 11 september 2017

Adieu Parijs

Léon Werth, Adieu Parijs, De Geus, 2016.

In Adieu Parijs (33 jours), nauwgezet vertaald door Marianne Gaasbeek, verhaalt Léon Werth over zijn vertrek uit Parijs aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. Het is niet alleen een ooggetuigenverslag, maar ook een reflectie op de hele situatie, een poging nuances aan te brengen tussen goed en kwaad, tussen het aansluiten bij de vijand of juist verzet plegen. De lezer zou zich kunnen afvragen hoe zijn of haar rol in een dergelijke onstuimige tijd zou zijn geweest.

Het is 1940 en de Duitsers staan op het punt om Parijs in te nemen. Een lange stoet burgers verlaat met allerhande vervoermiddelen en soms lopend de hoofdstad richting het zuiden. De vijftienjarige zoon van het echtpaar Werth is al eerder vertrokken, met twee vrienden. Pas 33 dagen later zullen ze weten of hij ook veilig is aangekomen. Léon vertrekt met zijn vrouw en de inwonende voormalige gouvernante in de hoop dat zij hun buitenhuis in Saint-Amour zullen bereiken. De tocht is uitputtend.

Léon Werth haalt in dit verslag mensen uit hokjes. Overwonnen Fransen hoeven niet per se de Duitsers te haten. Ze kunnen Hitler ook een zegen vinden voor het land. Maar als je heult met de vijand, kun je ook nog vluchtelingen in huis opnemen en helpen aan voedsel. Het is niet zwart-wit. En de vijand is niet altijd de vijand. Er zijn Duitsers die de Franse bevolking eten geven en met beleefdheid tegemoet treden, zich min of meer verontschuldigend voor de situatie. Er is zelfs een Duitse kolonel die zijn rang en wellicht ook leven riskeert omdat hij Werth aan benzine helpt.
De auteur vraagt ook expliciet aan de lezer om zich te ‘onthouden van een al te deugdzame verontwaardiging’ en niet te ‘oordelen vanuit de hoogte van de zuivere moraal.’

Nogmaals, niemand weet immers hoe hij of zij zelf in een dergelijke oorlogssituatie zou handelen.
Hebben we ons oordeel klaar op basis van de situatie om ons heen, of tasten we de werkelijkheid eerst af om vervolgens in te zien dat er veel kleuren zitten tussen zwart en wit.


(Dit is een verkorte versie van een stuk dat eerder verscheen op www.athenaeum.nl)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten