Diana Souhami, Selkirks eiland, Anthos, 2001.
Reisliteratuur moet spannend zijn, en informatief. Feiten over ontdekkingen, schipbreuk op een onbewoond eiland, of over gevaarlijke inheemse stammen in de woestijn of het oerwoud. Daar doorheen een verhaallijn die goed uitgewerkt is. Selkirks eiland voldoet absoluut aan deze criteria.
De schot Alexander Selkirk monstert in 1703 aan op een
Engels schip om langs de kust van Chili Spaanse schepen te overvallen en met de
buit huiswaarts te keren. Door ruzie met de kapitein wordt hij echter
achtergelaten op het onbewoonde eiland Juan Fernadez, dat gebruikt werd om
schepen op te kalefateren, vers water in te slaan en geiten en zeeleeuwen te
slachten voor vers vlees. Hij leeft er vier jaar in eenzaamheid tussen de
geiten en wilde katten en wordt dan gered. In de reisjournaals die de zeelui na
hun piratentochten publiceerden was Selkirks verhaal niet meer dan één alinea.
Tot Daniel Defoe, die als broodschrijver een eigen krant vol schreef, er in 1719
zijn Robinson Crusoe op baseerde. Het werd een bestseller, die in de jaren
daarop vertaald werd in het Frans, Nederlands, Duits en Russisch.
Selkirk heeft nooit iets gehad aan de bekendheid van zijn
geromantiseerde personage. Hij kon in Engeland niet aarden, ging weer scheep en
overleed in 1721 voor de kust van Gambia, waarschijnlijk aan malaria.
In het laatste hoofdstuk schrijft Diana Souhami over het
eiland in deze dagen. De inwoners, toen zij het boek schreef ongeveer 500 in
getal, leven van de kreeftenvangst. Sinds een aantal jaren is het grootste deel
van het eiland beschermd natuurgebeid. Het hoofdeiland heet Isla Robinson
Crusoe, het andere eiland, een grote rots waar Selkirk vermoedelijk nooit een
stap heeft gezet, heet Isla Alexander Selkirk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten