zaterdag 7 december 2019

De Stille Vriend

Gerard Reve, De Stille Vriend. Manteau, 1984

De novelle De Stille Vriend begint met een ontmoeting in de tram, waarbij de hoofdpersoon een jongeman herkent die hij een aantal jaren eerder ook al eens ontmoette. De herkenning lijkt niet wederzijds.
Speerman, inmiddels rijk en in het buitenland wonend, duikt in het verleden en beschrijft in een lange flashback de korte relatie van vroeger. Toen was hij arm en woonde hij als beginnend schrijver op een zolderkamertje in Amsterdam. 

In hoeverre de liefde wederzijds was, blijft onduidelijk. Wel dat de verteller in onzekerheid achterblijft als de jongen niets meer van zich laat horen. Hoezeer kan een contact van enkele weken iemand zo van zijn à propos brengen: 

'Ja, de liefde, die wist wat. Eigenlijk was zij voor Speerman altijd een probleem geweest. Zij was voor hem iets totaals, waar men niet tegenop kon. Wat hem volstrekt onbegrijpelijk voorkwam, dat was het bestaan van mensen die de liefde, of wat ze zo noemden, naar bevindingen van zaken in hun leven konden toelaten en wederom afdanken - alsof zij nooit bestaan had - zodra zij meer begon te eisen dan zij opbracht.'

Een mooi Reviaans verhaal met van tijd tot tijd prachtige zinnen:

'Reeds  de volgende dag echter, toen het des namiddags zonnig en minder koud geworden was maar het daglicht daarbij een nog grotere weemoed over de dingen uitspreidde dan anders, hield Speerman het niet langer vol (...).





Geen opmerkingen:

Een reactie posten