René de Obaldia, De Graf Zeppelin of De
Lijdensweg van Émile, Coppens & Frenks, 2011.
Émile, de hoofdpersoon, is een extreem bijziend en angstige
medewerker van een verzekeringskantoor waar hij niet geliefd is bij zijn
collega’s. Hij leeft in een tweekamerappartement met zijn zwangere vrouw
Angélique. Met die zwangerschap worstel hij, wanneer hij ziet dat haar buik
steeds groter wordt, krijgt hij er angstvisioenen: als het zo doorgaat, zal hij
verpletterd worden door de buik.
Wanneer het kind er eenmaal is - het wordt hem aan de
telefoon verteld op kantoor - moet zijn baas erbij hem op aandringen dat hij
naar de kliniek gaat om zijn vrouw en kind te bezoeken. Daar aangekomen weet
zij zich geen houding te geven. In de wieg ligt een monsterlijke baby die hem
met één oog aanstaart: een Cycloop! Het is Baptiste genoemd door zijn
moeder.
Weer op straat voelt Émile zich ellendig, het zweet gutst over zijn lichaam. Hij gaat naar huis en sleept zich met zijn laatste krachten de vijf trappen op naar hun appartement. Dagen blijft hij in bed, uitgeput, malend over wat hem is overkomen. Angélique vertrekt met de baby naar een tante op het platteland.
Baptiste is al wat de klok slaat. Op zijn werk vragen zijn
collega’s aan de lopende band hoe het kind het maakt, zelfs op straat
lijkt het of iedereen weet dat hij een zoon heeft. Angélique geeft al haar
aandacht aan de kleine, voor Émile is er geen plaats meer. Baptiste als kleine
Oedipus: nog voor hij zelf kan lopen en ruim voor zijn vader een oude grijsaard
is heeft hij hem al verslagen en van zijn plek verstoten.
De Obaldia bouwt de tragische ondergang van Émile goed op.
De lezer krijgt te maken met een wankele en in zichzelf gekeerde man, wiens
waanzin steeds meer aan de oppervlakte komt. Hij praat in zichzelf, heeft
droombeelden waarin de wereld het om hem gemunt heeft en voert een stille maar
heftige strijd met zijn nakomeling. De tragiek wordt benadrukt door de humor
die De Obaldia toepast.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten