zondag 29 oktober 2017

Aan Frankrijk uitgeleverd

A. Alberts, Aan Frankrijk uitgeleverd, G.A. van Oorschot, 1963.

Na hun studie backpacken jongeren maanden door Australië, werken op cruiseschepen in het Caribische gebied of volgen duikcursussen op Aruba.
Maar hoe zou men reageren als iemand aan de portier van het ministerie van Buitenlandse Zaken vraagt of hij daar kan werken? Op vrijwillige basis. Gewoon, omdat hij graag in Nederland wil zijn, Nederlands wil leren. Een Fransman bijvoorbeeld.

A. Alberts vertrekt in 1937 naar Parijs en meldt zich bij het Franse Ministerie van Koloniën. Hij wordt aangenomen en mag zich nuttig maken.
Hij raakt verzeild in de enorme bureaucratie, de lange gangen en lege kamers met verborgen werkeloosheid, de onverschillige ambtenaren die netjes hun dagen volmaken en zich niet afvragen of het zinnig is wat ze doen. Hij stempelt brieven, verwerkt aanvragen, plakt enveloppen. En hij geniet ervan. Hij is in Parijs en leeft tussen de Fransen. Soms beleeft hij Kafkaiaanse situaties, dan weer slentert hij door de straten van Parijs als een personage uit een roman van Patrick Modiano.
In 1939 verandert de sfeer in Parijs, een nieuwe minister haalt de bezem door het ambtenarenapparaat, de werkeloosheid staat voor de deur en op een vrijwilliger zitten ze, terwijl iedereen voor zijn baantje moet vrezen, niet meer te wachten. Er is geen werk meer voor hem, hij verlaat Parijs en neemt de boot naar Indië. Op naar het volgende avontuur.
Het verhaal is een mooi tijdsdocument, Alberts observeert het Franse ambtenarenleven op een sobere en met droge humor doorspekte wijze. Met Parijs op de achtergrond.Zou er in de tussentijd veel veranderd zijn? Vast niet. Gaat het op de Nederlandse ministeries er in deze tijd ook zo aan toe? Vast wel. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten