maandag 24 oktober 2016

De grasbijter

Jan van Mersbergen, De grasbijter, Cossee 2001

De leefwereld van Francis is klein. Hij woont in de boerderij van zou ouders die geƫmigreerd zijn, en gaat elke dag te voet naar zijn werk, een opslagloods. In de tuin van zijn boerderij staan nog wat appelbomen, veel grond heeft hij niet meer. Zijn enige afleiding is zijn hond, een trouw beest dat altijd blij is om zijn baasje te zien.
Het rustige en eentonige leven van Francis, waar hij overigens best tevreden mee lijkt te zijn, wordt om z’n kop gezet doordat hij een oud-klasgenote, Cecile, ontmoet. Ze komt zelfs naar de boerderij, om zijn oude piano over te nemen. Op het erf speelt ze er even op en Francis is gegrepen door de muziek. De tonen die verwaaien in de open lucht, haar mooie gestalte achter de piano.
Hij is verward en gaat op zoek naar haar. Wanneer ze in de stad een concert geeft, moet hij erheen. Maar dat is ver buiten zijn bekende wereld. Langzaam wordt Francis geconfronteerd met een kant van het leven die hij niet kende en misschien ook wel niet wilde kennen. Maar is die horizonverbreding in zijn geval positief?


Van Mersbergen schrijft in sobere zinnen met enige afstand over het wel en wee van deze eenzame man, niets wordt aangezet of overdreven en dat draagt perfect bij tot de sfeer die Van Mersbergen oproept.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten