Guy de Maupassant - Op het water, uitgeverij Vleugels, 2021.
De roman Op het water,
voor het eerst verschenen in 1888, staat bol van rake en vermakelijke
observaties over de mensheid. Hester Tollenaar heeft naast de zeer prettige vertaling
ook het nawoord verzorgd.
De hoofdpersoon in het dagboekachtige verhaal vaart langs de
zuidkust van Frankrijk. Op de dag van vertrek, het is dan 6 april, wordt de
ik-persoon door zijn scheepsbaas gewekt om aan boord te gaan. De wind is
aflandig en dat is gunstig. ‘De Bel-Ami was klaar voor vertrek.’ Dat hij zijn
boot ‘goede vriend’ genoemd heeft, is veelzeggend. Hij heeft het niet zo op
mensen, behalve dan zijn twee matrozen. Hij gaat eenzaam door het leven en net
zoals de boot langs de kust scheert, zo staat hij enigszins afzijdig van de
maatschappij.
Het is vermakelijk om te lezen dat de observaties en
gedachtes die zijn scherpe pen aan het licht brengt nog steeds actueel zijn. De
beschrijvingen van de mensen, de villa’s en de straten geven een mooi tijdsbeeld
van de belle époque, maar de thema’s die hij aansnijdt zijn universeel. Hij
steekt niet onder stoelen of banken wat hij van zijn medemens vindt. Een enorme
spiegel houdt De Maupassant de lezer voor, de glimlach die de beschrijvingen oproepen
is daarom soms wat wrang: heeft hij het ook niet over mij, of alleen over ‘die
ander’?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten