Céline Curiol, Parijse stemmen, Ambo Anthos, 2005
Toen de stemmen die in stationshallen het vertrek of de aankomst van treinen aankondigen nog niet
geautomatiseerd waren, vroeg ik me wel eens af wie daar zat. Welke vrouw, het
was vaak een vrouw, de hele dag de reizigers informeerde, geruststelde en
adviseerde. Nu hoor je zinnen die bestaan uit aan elkaar geplakte woorden met
een zo neutraal mogelijke intonatie. Geen grapjes meer, geen vermoeide of
verkouden stem, maar onpersoonlijke mededelingen.
In Parijse stemmen is de hoofdpersoon een jonge vrouw die op
Gare du Nord de mededelingen omroept. En als ze niet werkt, dwaalt ze door de
stad en gaat ze mee met vreemde mannen. Dit alles om afleiding te zoeken, want
haar ware liefde houdt haar aan het lijntje. Een getrouwde man die door een
toevallige kus op een feestje haar het hoofd op hol heeft gebracht. Ze wil niets
liever dan bij hem zijn en wacht op een telefoontje, hoopt op een toevallige
ontmoeting en neemt soms bijna zelf het initiatief om hem te zien en te
spreken.
Als hij uiteindelijk belooft met haar op pad te gaan, naar
Londen, lijkt het geluk voor het grijpen te liggen. Voor het eerst zal ze een trein nemen
die ze anders alleen aankondigt.
Een tragisch boek met mooie vondsten. Haar stem in de
stationshal staat veraf van haar innerlijk dwalende en zoekende stem. Een boek
dat nog lang na blijft galmen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten