Carl Friedman, Twee koffers vol, Uitgeverij G.A. van Oorschot, 1993
Eindelijk vond ik de tijd om Twee koffers vol te lezen. Een redelijke klassieker zou je
kunnen zeggen, verfilmd, herdrukt. Het boek bleef maar in de kast staan, af en toe pakte ik het, om
het dan, om de een of andere ondoorzichtige reden, weer terug te zetten.
Het is een prachtige roman die zich afspeelt in het Antwerpen van de jaren
zeventig in de Joodse gemeenschap. De gedachten van de hoofdpersoon, een
filosofiestudente, over God, de Joodse gebruiken en het eeuwig vervolgde Joodse
volk staan in mooi contrast met haar werk als au pair, waarbij vooral de liefde
het jongste jongetje haar naar het streng orthodoxe gezin blijft trekken. De vader van het gezin vindt haar veel de lichtzinnig. Ze draagt broeken, om maar een voorbeeld te noemen.
De titel verwijst naar een heel dun verhaallijntje: de vader van de ik heeft in
de oorlog twee koffers verstopt ergens in een tuin en wil deze nu, met alle
herinneringen die erin zitten, ruim vijfentwintig jaar later, terugvinden.
Een paar zinnen heb ik onderstreept, zoals deze: ‘Hoe lang kon de Eeuwige
blijven wie hij was, nu de mens op weg was de geheimen van Zijn schepping te
ontrafelen?’
Ja, wie geeft daar nu antwoord op?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten