maandag 25 augustus 2014

Lijfboek

Daniel Pennac, Lijfboek, De Arbeiderspers, 2013

Pennac presenteert met Lijfboek een originele variant van het dagboek. De lezer volgt van zeer nabij het lichaam van een man, van zijn 13e tot vlak voor zijn dood wanneer hij 87 is. Natuurlijk beschrijft de verteller ook wat hij meemaakt, voelt en denkt zoals in een gangbaar dagboek, maar nu vrijwel altijd in relatie tot het lichaam.
Met droge humor, vergelijkbaar met de stijl van Pennacs Zondebok als beroep, schrijf de ik over een wratje op een teen, de lust van het krabben en de eerste niet weg te poetsen ouderdomsvlekken. Maar er is voldoende serieus tegenwicht wanneer het over onverklaarbare angsten of zwaardere lichamelijke ongemakken gaat.
Langere fragmenten, over bijvoorbeeld het weghalen van een poliep uit zijn neus, worden afgewisseld met korte, soms relatieverende gedachten. De kwaaltjes die zo persoonlijk en ingrijpend zijn, delen we immers met miljoenen anderen.
Van tijd tot tijd richt de verteller zich tot zijn dochter, Lison,  aan wie hij het dagboek naliet, om te verklaren waarom hij jaren niet schreef (door het overlijden van zijn kleinzoon) of om  een bepaalde dagboekaantekening toe te lichten.
Door haar erbij te betrekken krijgt het geheel een extra laag: niet alleen is het intrigerend het opkomen en aftakelen van een lichaam over zoveel jaren te volgen, maar ook: wat zou ik als lezer doen wanneer een van mijn ouders mij een dergelijk dagboek naliet? Het lezen, verbranden of bewaren? De vraag die Lison aan het begin van het boek ook wordt voorgelegd.

Met Lijfboek wordt de lezer aangespoord na te denken over zijn of haar eigen lichaam en vooral er bij stil te staan dat hoe vanzelfsprekend een lichaam ook is, we het nooit volledig zullen doorgronden.

Eerder gepubliceerd in Boek Magazine

Geen opmerkingen:

Een reactie posten