Patrick Süskind, De Duif, Bert Bakker, 1987
Wat doe je als je ’s morgens je kamer uitkomt om naar de wc
te gaan en er zit een duif in de gang? De hoofdpersoon uit deze novelle schrikt
er zodanig van dat hij zijn hele leven laat ontregelen. Hij durft zijn kamer
niet uit, pist uit vrees en nood in de wasbak en fantaseert de duif tot
angstaanjagende proporties. Wat nu?
Uiteindelijk besluit Jonathan toch naar zijn werk te gaan,
hij is portier bij een bank, maar hij wil onder geen beding terug naar zijn
kamer. Hij spiegelt zichzelf een vreselijk toekomst voor, ontheemd, op
straat levend zonder baan en zonder huis. En dat allemaal door die duif.
De 104 pagina’s lezen als een trein, je begrijpt de angsten
van de hoofdpersoon, maar wil hem tegelijkertijd ervan doordringen dat het
allemaal niet zo’n vaart zal lopen. Op voortreffelijke wijze illustreert
Süskind hier dat kleine gebeurtenissen in een mensenleven desastreuze gevolgen
kunnen hebben.
Het Parfum, van dezelfde auteur, heb ik destijds gelezen en
vond ik ook goed, maar De Duif spreekt me vele malen meer aan. Op een bepaalde
manier is het verhaal geloofwaardiger, echter. Of zou het komen omdat het in
Parijs speelt en de hoofdpersoon me sterk deed denken die van De zondagen Jean
Dézert, een van mijn favoriete boeken? Af en toe herlees ik dat boek, met De
Duif zal ik dat ook doen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten