woensdag 14 november 2018

Florijn


Ernst Timmer, Florijn, Prometheus, 2013.

‘Ik ben: Joost Beekman, mens. Mijn product  heet: begeleiding.’ Zo introduceert Ernst Timmer in zijn derde roman de hoofdpersoon van Florijn.
Deze beschrijving kan op velen en tal van verschillende beroepen van toepassing zijn, maar zeker op Joost Beekman die in de zorgverlening werkt en de taak krijgt om meneer Florijn te begeleiden. De begeleiding bestaat in voornamelijk uit het elke week langsbrengen van contant geld, zodat Florijn de boodschappen kan betalen. Florijn is een chagrijnige oude man die stinkt, een kluizenaar, afgekeerd van de wereld, van iedereen die hem wil helpen. Met een hond die ook stinkt en op het tapijt poept als de achterdeur naar de tuin niet openstaat.
Timmer beschrijft in korte droge zinnen vanuit Joost Beekmans perspectief het wel en wee van meneer Florijn. Af en toe laat hij iets doorschemeren van het leven van Joost, die naast hulpverlener ook vader en echtgenoot is.
Soms is de beeldspraak origineel en treffend, om dan in dezelfde zin helaas weer te cliché te worden: ‘In de hal van het ziekenhuis bevrijdde ik me van het regenpak, dat als vers aangebracht behang tegen mijn kleren geplakt zat. Ik schopte het lood uit mijn schoenen en probeerde monter de trap op te lopen.’ Hoe schop je lood uit je schoenen, zelfs al is het overdrachtelijk? Maar gelukkig komt dat zelden voor. De droge humor overheerst en daardoor wordt de schrijnende situatie van meneer Florijn een stuk lichter, soms zelfs komisch.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten