François Cheng, Voor de eeuwigheid, Atlas, 2006.
Een monnik verlaat na dertig jaar zijn klooster om op zoek
te gaan naar zijn geliefde van lang geleden. Ze ontmoeten elkaar, maar het
blijkt, door allerlei omstandigheden, onmogelijk uiteindelijke nader tot elkaar
te komen.
Het verhaal speelt zich af in het China in de zeventiende
eeuw. Daosheng ontmoet als jonge violist tijdens een optreden het meisje
Lanying. Ze wisselen blikken uit, meer niet. Hun levens scheiden zich, maar de
ontloken liefde blijft. Zo hevig zelfs dat Daosheng dertig jaar later het
klooster verlaat om op zoek te gaan naar haar. Ze vinden elkaar, maar hun
levens zijn zo verschillend (zij is getrouwd en hij verdient de kost als
waarzegger op straat) dat hun contact puur platonisch blijft. Zijn hele verdere
leven blijft Daosheng verlangen en wachten op haar. Hij ontmoet de eerste
Jezuïeten die naar China getrokken zijn om het christendom te verspreiden. Hun
liefde voor de Zoon van God vergelijkt hij met zijn liefde voor Lanying: hevig,
alles overstijgend, maar zonder fysiek contact.
Het verhaal geeft een inkijkje in het leven in de
zeventiende eeuw in de binnenlanden van China. Het klooster- en stadsbestaan
worden levendig en uitvoerig beschreven. In dat opzicht raakt het boek aan een
historische roman. Het bloemrijke taalgebruik en de soms filosofische
overpeinzingen van de monnik passen uitstekend bij het onderwerp en de setting.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten