Jean Rouaud, De
beloofde vrouw, Van Oorschot, 2010.
In De beloofde vrouw (La
femme promise, schitterend vertaald door Marianne Kaas) laat Rouaud
een toevallige gebeurtenis uitgroeien tot een diepgaande liefdesgeschiedenis.
Een man, gekleed in een duikerspak, komt aangifte doen van zijn gestolen auto
bij de gendarmerie van een klein Normandisch dorp. Hem rest niets dan het
kikvorspak dat hij aan heeft. Naast hem staat een vrouw aan de balie die ook
aangifte doet: haar huis is tijdens haar afwezigheid leeggehaald door een stel
vandalen.
Zowel deze Daniel als de vrouw, Mariana, hebben niets meer. Daniel is niet alleen zijn auto kwijt, in Parijs is door zijn echtgenote de huur opgezegd van hun
Ze zijn op een dood punt in hun leven beland. Alleen, los van elke verplichting en nu ook nog eens verlost van hun aardse bezittingen. Zijn ze op zoek naar dat wat men liefde noemt?
De meanderende stijl, met dan weer zinnen van een halve pagina, dan weer enkele woorden, geeft het geheel vaart. Gedachtekronkels, indirecte redes, intervallen met commentaar vanaf de zijlijn: het is alsof de lezer door allerlei steegjes en pleintjes kriskras het verhaal volgt.
appartement en zij is met medeneming van werkelijk alles (zelfs de
lichtschakelaars) met de noorderzon vertrokken.
Zowel deze Daniel als de vrouw, Mariana, hebben niets meer. Daniel is niet alleen zijn auto kwijt, in Parijs is door zijn echtgenote de huur opgezegd van hun
Ze zijn op een dood punt in hun leven beland. Alleen, los van elke verplichting en nu ook nog eens verlost van hun aardse bezittingen. Zijn ze op zoek naar dat wat men liefde noemt?
De meanderende stijl, met dan weer zinnen van een halve pagina, dan weer enkele woorden, geeft het geheel vaart. Gedachtekronkels, indirecte redes, intervallen met commentaar vanaf de zijlijn: het is alsof de lezer door allerlei steegjes en pleintjes kriskras het verhaal volgt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten