Gilles Rozier, Een liefde zonder verzet, Ambo/Manteau, 2003.
Een leraar Duits in een middelgroot stadje in Frankrijk ten
tijde van de Tweede Wereldoorlog wordt eerst ingezet door het verzet. Een
knappe soldaat komt hem onderschepte documenten van de vijand brengen die hij moet vertalen. Als de Duitsers
de stad hebben overgenomen, gaat hij juist als vertaler voor hen werken. Het is
hem om het even, al voelt hij niet echt sympathie voor de vijand. Wanneer hij
zijn stukken komt brengen bij het hoofdkwartier van de Duitsers, ziet hij Joden
weggevoerd worden, de kelder in, waar zij niet meer uit zullen komen.
Ook zijn mooie verzetsman treft hij daar aan. In een impulsieve daad weet hij hem het gebouw uit te smokkelen om hem vervolgens in zijn kelder onder te laten duiken. Daar had hij een eigen wereldje geschapen, ver van al het oorlogsgeweld. Hij leest er literatuur, zonder dat zijn zuster, die zich op de eerste verdieping overgeeft aan Duitse soldaten, en zijn moeder, er iets van merken. En nu heeft hij in zijn kleine, benauwde onderkomen vol boeken een man ondergebracht. Ze geven zich aan elkaar over, vol begeerte. De collaborateur en de Joodse onderduiker.
Ook zijn mooie verzetsman treft hij daar aan. In een impulsieve daad weet hij hem het gebouw uit te smokkelen om hem vervolgens in zijn kelder onder te laten duiken. Daar had hij een eigen wereldje geschapen, ver van al het oorlogsgeweld. Hij leest er literatuur, zonder dat zijn zuster, die zich op de eerste verdieping overgeeft aan Duitse soldaten, en zijn moeder, er iets van merken. En nu heeft hij in zijn kleine, benauwde onderkomen vol boeken een man ondergebracht. Ze geven zich aan elkaar over, vol begeerte. De collaborateur en de Joodse onderduiker.
Een mooi gegeven. Op indringende wijze beschrijft Rozier de spanning die
een dergelijke relatie met zich meebrengt. En het absurde. Het einde is even onverwacht als tragisch.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten