maandag 28 november 2016

Ik heb het niet over middelmatige mensen

Eugène Delacroix, Ik heb het niet over middelmatige mensen, De Arbeiderspers, 2007

Dit privé-domein (nr. 263) geeft de lezer een fascinerend inzicht in het leven van de bekende Franse schilder Eugène Delacroix (1798-1863). Het begint met een gedicht dat hij als achtjarig kind aan zijn moeder schreef en eindigt met enkele dagboekfragmenten en gedicteerde briefjes aan vrienden, slechts enkele dagen voor zijn dood. Het privé-leven van de schilder staat centraal, overpeinzingen en meningen, ontmoetingen met vrienden, zijn gezondheid die hem regelmatig parten speelt, zijn persoonlijke en artistieke overwinningen en twijfels. 

Het is vooral boeiend zo dicht op de huid van de schilder te zitten, met hem mee te leven en de wereld door zijn ogen te zien. Hoe hij de straten in Nancy observeert, wat hij van Engeland vindt, hoe beïnvloed hij is door Byron, welke andere schilders hij waardeert en welke juist niet. 
Na het lezen van dit privé-domein kijk je anders naar de schilderijen van Delacroix. Alsof je erbij was toen ze op het doek gezet werden, alsof je straks met hem in gesprek kunt over zijn laatste schilderij.

maandag 21 november 2016

Limonov

Emmanuel Carrère, Limonov, De Bezige Bij, 2012

Toen de Franse schrijver Carrère gevraagd werd of hij een onderwerp wist voor het eerste nummer van een nieuw Frans reportageblad was zijn suggestie Limonov. De redacteur stuurde hem naar Rusland om uit te zoeken wie die Edward Limonov nu eigenlijk was. Een halve crimineel, een held, een groot schrijver, een verantwoordelijk politicus, een teruggekeerde dissident, een revolutionair?


Het werd meer dan een reportage, het werd een soort biografie door een schrijver die niet weet of hij zijn hoofdpersoon nu bewondert of wantrouwt, waarin Limonovs levenswandel mooi afgewisseld wordt met de politieke gebeurtenissen op dat moment. Soms wordt er aardig wat voorkennis van de lezer verwacht, vooral wanneer Edward Limonov weer terug is in Rusland en die beschrijvingen van de politieke situatie steeds uitgebreider worden. Maar dat Limonov een intrigerend leven leidde en ongetwijfeld nog steeds leidt, staat buiten kijf.

maandag 14 november 2016

Nooit hier, altijd daar

Gerrit Jan Zwier, Nooit hier, altijd daar, Artlas, 2010

Gerrit Jan Zwier is een reisschrijver in hart en nieren. In dit boek  beschrijft hij een reis van Buenos Aires naar Ushuaia, langs enkele hoogtepunten van Patagonië, zoals de Welsh-nederzettigen, pinguïnkolonies aan de kust en de gletsjer Perito Moreno in de Andes.

Het hoogtepunt is zijn vertrek vanuit Ushuaia, op een klein schip dat een aantal uithoeken van de aarde zal aandoen, te beginnen bij de Falklandeilanden en via onder andere Tristan da Cunha en Sint Helena naar Kaapverdië. De reisbeschrijving wordt afgewisseld met interessante wetenswaardigheden over ontdekking van de plekken waar ze langskomen, de huidige bewoners en de flora en fauna.
Twee katernen met schitterende foto’s illustreren het verhaal, evenals twee duidelijke kaarten.

Zwier is een kenner van de Noordelijke gebieden van de aarde, hij is een reiziger met een sterke hang naar afgelegen plekken waar de mens het nog altijd van de natuur verliest. In dat opzicht is dit boek een mooie aanvulling op zijn oeuvre. Hij geeft veel feiten en achtergrondinformatie, de lezer zou er bijna voor thuis kunnen blijven om de reis vanuit zijn luie stoel te beleven. 

maandag 7 november 2016

Het verhaal van de Jardins

Alexandre Jardin, Het verhaal van de Jardins, De Bezige Bij, 2006

In het boek wordt het boek geschreven. De ik, Alexandre Jardin, is op zoek naar zijn verleden. De associatieve herinneringen schieten van 1975 naar de 1991 en weer terug. De anekdotes betreffen vooral zijn jeugd die hij grotendeels doorbracht in het gigantische huis van zijn grootouders. De meest vreemde types, -familieleden en vooral beroemde gasten, zoals Mitterand,-  kwamen over de vloer. Normaal zijn was uit den boze, evenals werken voor geld; de liefde stond hoog in het vaandel en vreemdgaan werd als gezond ervaren.

Het is een humoristische en fantasierijke roman, dat blijkt niet alleen uit het verhaal, maar ook uit de woordkeus en zinswendingen die in de vertaling niets aan kracht verloren hebben. Bloemrijke taal met veel adjectieven. Als grootmoeder overleden is en de rabelaisiaanse taferelen voorbij zijn, vraagt Alexandre zich af of het allemaal op fantasie of werkelijkheid berust. En precies met dat gevoel blijft de lezer achter. Een knap staaltje fictie.