maandag 31 oktober 2016

Een maaltijd in de winter

Hubert Mingarelli, Een maaltijd in de winter, Meulenhoff, 2012


Het boek beschrijft één dag. Op een vroege ochtend lopen de drie soldaten het kamp uit en vervolgen hun weg door het uitgestorven winterlandschap. De sneeuw ligt decimeters dik op de paden en de velden. Ze konden kiezen, of zich bemoeien met de Joodse bewoners van het kamp, of op zoek gaan naar Joden die zich verbergen in de bossen.
Ze hebben slechts wat brood zij zich, maar dat is net genoeg voor één maaltijd. De keuken was namelijk nog dicht toen ze vertrokken.


Om de zoveel tijd roken ze een sigaret, maar eigenlijk is het te koud om met een blote hand de peuk vast te houden. Ze wisselen af en toe een paar woorden. Emmerich deelt zijn zorgen over zijn zoon met de anderen. De zoon rookt en hij voelt dat hij als vader op zo’n verre afstand geen invloed heeft op dit slechte gedrag. Een fraai contrast: zelf halen de soldaten hun genoegen uit die ene sigaret. En zelfs een schril contrast met hun eigenlijke missie: het vinden van een jood die zich verborgen houdt.

Het getuigt van grote klasse wanneer een schrijver een omvangrijk onderwerp of een veelomvattend thema weet te vangen in één enkele gebeurtenis. De gruwelijkheden die in de Tweede Wereldoorlog plaatsvonden heeft Hubert Mingarelli bijzonder treffend weten weer te geven in deze roman Een maaltijd in de winter.  Dat het draait om slechts één gebeurtenis maakt het zeker geen eenzijdig verhaal. De lezer komt er niet een-twee-drie uit: Is het slecht wat de hoofdpersonen doen of begrijpelijk?

maandag 24 oktober 2016

De grasbijter

Jan van Mersbergen, De grasbijter, Cossee 2001

De leefwereld van Francis is klein. Hij woont in de boerderij van zou ouders die geëmigreerd zijn, en gaat elke dag te voet naar zijn werk, een opslagloods. In de tuin van zijn boerderij staan nog wat appelbomen, veel grond heeft hij niet meer. Zijn enige afleiding is zijn hond, een trouw beest dat altijd blij is om zijn baasje te zien.
Het rustige en eentonige leven van Francis, waar hij overigens best tevreden mee lijkt te zijn, wordt om z’n kop gezet doordat hij een oud-klasgenote, Cecile, ontmoet. Ze komt zelfs naar de boerderij, om zijn oude piano over te nemen. Op het erf speelt ze er even op en Francis is gegrepen door de muziek. De tonen die verwaaien in de open lucht, haar mooie gestalte achter de piano.
Hij is verward en gaat op zoek naar haar. Wanneer ze in de stad een concert geeft, moet hij erheen. Maar dat is ver buiten zijn bekende wereld. Langzaam wordt Francis geconfronteerd met een kant van het leven die hij niet kende en misschien ook wel niet wilde kennen. Maar is die horizonverbreding in zijn geval positief?


Van Mersbergen schrijft in sobere zinnen met enige afstand over het wel en wee van deze eenzame man, niets wordt aangezet of overdreven en dat draagt perfect bij tot de sfeer die Van Mersbergen oproept.

maandag 17 oktober 2016

Tussen Borssele en Parijs

Hans Warren, Tussen Borssele en Parijs, Uit Geheim dagboek 1945-1951                         

Nog niet eerder heb ik iets gelezen van de in 2001 overleden schrijver Hans Warren. Dit boek, dat ook nog ten dele over Parijs gaat, leek me een aardige kennismaking met zijn werk en zijn stijl, in ieder geval voor wat betreft de geheime dagboeken.
Warren beschrijft op pakkende wijze het kleine en kleinburgerlijke Borssele en stelt daar in de loop van het boek het grootste en wereldse Parijs tegenover. Het Parijs van de jaren veertig en vijftig waar hij als groentje uit de provincie zijn draai moet vinden: ‘De stad geeft zich niet gemakkelijk. Dat ligt aan mij. Ik ben stijf.’

De dagboekaantekeningen over Borssele zijn meer divers en ingrijpend: over een liefde voor een meisje, over de verhuizing uit het huis waar hij is opgegroeid, over zijn moeder die aan een kwaadaardig gezwel komt te overlijden. In Parijs deed Warren voornamelijk één ding: bij Pigalle op zoek naar mannen voor een kortstondige relatie. Met verschillende mannen brengt hij nachten door, op straat of in een onbekend bed: ‘Toen het licht begon te worden, kon ik genieten van zijn kleur, zijn lichaamsbouw, eerst onder het laken, later erboven.’

Zijn stijl is mooi, met zijn zinnen zit hij dicht op de huid van alles wat hij observeert en de lezer wordt nauw betrokken bij zijn verlangens en twijfels. Precies de goede toon voor een dagboek.

maandag 10 oktober 2016

Het schuim de dagen

Boris Vian, Het schuim de dagen, Parijs 1963, Nederlandse vertaling bij De Arbeiders Pers, 1967.

'Colin was bijna klaar; hij was uit het bad gestapt en had een ruime bouclé handdoek om zich heen geslagen, die alleen zijn benen en zijn bovenlijf bloot liet'.

Rijke jongelui genieten van het leven, Duke Ellington klinkt op de achtergrond, een butler componeert de meest fantastische gerechten. Er wordt getrouwd en gefeest, het leven lijkt mooi en vooral absurd. De grote Jean-Sol Partre wordt geadoreerd, maar daarna gaat het langzaam mis. Boeken van deze Partre verzamelen leidt tot brandstichting en zelfs moord. Het belangeloos doen waar je zin in hebt leidt tot de ondergang. Dan raakt het geld op, groeien er waterlelies in je longen en komt de muis met lange zwarte snorharen noodlottig aan haar einde.

Een vermakelijk boek dat oplettendheid vereist om de absurde en verdraaide werkelijkheid te kunnen blijven volgen.

maandag 3 oktober 2016

De misdaden van Van Gogh

José Pablo Feinmann, De misdaden van Van Gogh, Wereldbibliotheek, 2000

Fernanado Castelli werkt in een videotheek en kent talloze films en filmscripts uit zijn hoofd. Zijn moeder zit thuis in een rolstoel en vindt hem een nietsnut, zijn baas kleineert hem en naast het kijken van films biedt het leven hem weinig meer om van te genieten. Dan hoort hij per toeval dat er drie miljoen dollar wordt geboden voor een goed script over een seriemoordenaar, het moet echter wel gebaseerd zijn op ware feiten. Deze kans gijpt Fernando aan om uit de alledaagsheid van zijn leven te ontsnappen. Jack de Ripper, in de gedaante van een Faustische verschijning die alleen Fernando kan waarnemen, moedigt hem hierbij aan, hij slaat aan het moorden.
De Argentijnse filosoof Feinmann heeft voor een vermakelijk en vlot leesbaar boek gezorgd (wat niet wil zeggend dat het vlot geschreven is). Het boek bestaat uit korte hoofdstukken en wordt vanuit verschillende perspectieven vertelf, waardoor het zich prima zou lenen voor een filmscript. Terzijde levert hij op geestige wijze kritiek op de manier waarop de media het drama van de gewone mens uitvergroten en uitbuiten, iets wat steeds beter van toepassing lijkt te zijn en niet specifiek voor Argentinië geldt.