donderdag 29 september 2016

De vierde man

Gerard Reve, De vierde man, Elsevier-Manteau, 1981

Een een verfrommeld geel-zwartboekje, ooit ergens voor 1,50 euro gekocht. Of was het langer geleden en 1,50 gulden geweest? 

Toen ik het uit had, had ik het spijt dat het zolang in mijn kast had gestaan en het me niet eerder was opgevallen. Pas toen ik een keer een lange treinreis moest maken, heb ik het in mijn binnenzak gestopt om het onderweg te lezen. Zeer toepasselijk bleek, terwijl de lege weilanden aan het raam voorbij zoefden: de hoofdpersoon zit immers in het begin van het verhaal ook in de trein.


Voordat het verhaal verteld wordt, begint de verteller met een terughoudende vertwijfeling:‘ Er zijn dingen (…) die je om een of andere reden niet zo gemakkelijk aan iemand anders vertelt.’
De nieuwsgierigheid is gewekt en de schrijver kan zijn gang gaan. Het is mooi opgebouwd, stap voor stap, terwijl er toch vaart zit in de gedachten en belevenissen nauw op elkaar aansluiten waarbij de spanning gestaag toeneemt.
Het is een klassieke raamvertelling, een verhaal binnen een verhaal. Het mooie is echter dat Reve het middelste verhaal door laat lopen en afmaakt in het raamwerk. De spanning wordt vastgehouden en ook de persoon aan wie Reve het verhaal vertelt, wil weten hoe het afloopt. En hij eindigt met de woorden:
‘… Als ik er toch nog eens een verhaal over schrijf…’ Het heeft dus drie lagen: het boek, het raamwerk en het verhaal.
De vierde man is een meesterwerkje van een schrijver die hiermee heeft aangetoond verschillende genres beheerst te hebben.