maandag 5 december 2016

In de spiegel

Guus Luijters, In de spiegel, Nieuw Amsterdam, 2015

Deze bundel bevat treffende herinneringen van de dichter aan zijn puberteit. Opgroeiend tussen jazz, verliefdheid, twijfels en verlangens. Het zijn herinneringen aan school (de datum die je op het bord/ moest schrijven als de Franse/ les begon), aan het gezin thuis, aan eerste liefdes, aan vakanties in Carnet-Plage. De gedichten hebben een vaste vorm, steeds 15 regels van korte zinnen die soms doorlopen, soms op zichzelf staan. De interpunctie ontbreekt, het eerste woord van de eerste zin heeft wel een hoofdletter.

Zo zou je ook de inhoud kunnen weergeven: er is een duidelijk begin van een herinnering of beeld, maar vervolgens vloeit alles in elkaar over. 's Morgens vroeg naar zee gelift/voor een lange dag met veel/gestolen drank en loom gevrij/in de schemer terug de maan/al in de lucht en de afspraak/(...).
Luijters schrijft als het ware langgerekte haiku's waarin mooie observaties worden gekoppeld aan diepzinnige gedachten. Intrigerende bundel die tevens een mooi tijdsbeeld geeft van het eind van de jaren vijftig.

maandag 28 november 2016

Ik heb het niet over middelmatige mensen

Eugène Delacroix, Ik heb het niet over middelmatige mensen, De Arbeiderspers, 2007

Dit privé-domein (nr. 263) geeft de lezer een fascinerend inzicht in het leven van de bekende Franse schilder Eugène Delacroix (1798-1863). Het begint met een gedicht dat hij als achtjarig kind aan zijn moeder schreef en eindigt met enkele dagboekfragmenten en gedicteerde briefjes aan vrienden, slechts enkele dagen voor zijn dood. Het privé-leven van de schilder staat centraal, overpeinzingen en meningen, ontmoetingen met vrienden, zijn gezondheid die hem regelmatig parten speelt, zijn persoonlijke en artistieke overwinningen en twijfels. 

Het is vooral boeiend zo dicht op de huid van de schilder te zitten, met hem mee te leven en de wereld door zijn ogen te zien. Hoe hij de straten in Nancy observeert, wat hij van Engeland vindt, hoe beïnvloed hij is door Byron, welke andere schilders hij waardeert en welke juist niet. 
Na het lezen van dit privé-domein kijk je anders naar de schilderijen van Delacroix. Alsof je erbij was toen ze op het doek gezet werden, alsof je straks met hem in gesprek kunt over zijn laatste schilderij.

maandag 21 november 2016

Limonov

Emmanuel Carrère, Limonov, De Bezige Bij, 2012

Toen de Franse schrijver Carrère gevraagd werd of hij een onderwerp wist voor het eerste nummer van een nieuw Frans reportageblad was zijn suggestie Limonov. De redacteur stuurde hem naar Rusland om uit te zoeken wie die Edward Limonov nu eigenlijk was. Een halve crimineel, een held, een groot schrijver, een verantwoordelijk politicus, een teruggekeerde dissident, een revolutionair?


Het werd meer dan een reportage, het werd een soort biografie door een schrijver die niet weet of hij zijn hoofdpersoon nu bewondert of wantrouwt, waarin Limonovs levenswandel mooi afgewisseld wordt met de politieke gebeurtenissen op dat moment. Soms wordt er aardig wat voorkennis van de lezer verwacht, vooral wanneer Edward Limonov weer terug is in Rusland en die beschrijvingen van de politieke situatie steeds uitgebreider worden. Maar dat Limonov een intrigerend leven leidde en ongetwijfeld nog steeds leidt, staat buiten kijf.

maandag 14 november 2016

Nooit hier, altijd daar

Gerrit Jan Zwier, Nooit hier, altijd daar, Artlas, 2010

Gerrit Jan Zwier is een reisschrijver in hart en nieren. In dit boek  beschrijft hij een reis van Buenos Aires naar Ushuaia, langs enkele hoogtepunten van Patagonië, zoals de Welsh-nederzettigen, pinguïnkolonies aan de kust en de gletsjer Perito Moreno in de Andes.

Het hoogtepunt is zijn vertrek vanuit Ushuaia, op een klein schip dat een aantal uithoeken van de aarde zal aandoen, te beginnen bij de Falklandeilanden en via onder andere Tristan da Cunha en Sint Helena naar Kaapverdië. De reisbeschrijving wordt afgewisseld met interessante wetenswaardigheden over ontdekking van de plekken waar ze langskomen, de huidige bewoners en de flora en fauna.
Twee katernen met schitterende foto’s illustreren het verhaal, evenals twee duidelijke kaarten.

Zwier is een kenner van de Noordelijke gebieden van de aarde, hij is een reiziger met een sterke hang naar afgelegen plekken waar de mens het nog altijd van de natuur verliest. In dat opzicht is dit boek een mooie aanvulling op zijn oeuvre. Hij geeft veel feiten en achtergrondinformatie, de lezer zou er bijna voor thuis kunnen blijven om de reis vanuit zijn luie stoel te beleven. 

maandag 7 november 2016

Het verhaal van de Jardins

Alexandre Jardin, Het verhaal van de Jardins, De Bezige Bij, 2006

In het boek wordt het boek geschreven. De ik, Alexandre Jardin, is op zoek naar zijn verleden. De associatieve herinneringen schieten van 1975 naar de 1991 en weer terug. De anekdotes betreffen vooral zijn jeugd die hij grotendeels doorbracht in het gigantische huis van zijn grootouders. De meest vreemde types, -familieleden en vooral beroemde gasten, zoals Mitterand,-  kwamen over de vloer. Normaal zijn was uit den boze, evenals werken voor geld; de liefde stond hoog in het vaandel en vreemdgaan werd als gezond ervaren.

Het is een humoristische en fantasierijke roman, dat blijkt niet alleen uit het verhaal, maar ook uit de woordkeus en zinswendingen die in de vertaling niets aan kracht verloren hebben. Bloemrijke taal met veel adjectieven. Als grootmoeder overleden is en de rabelaisiaanse taferelen voorbij zijn, vraagt Alexandre zich af of het allemaal op fantasie of werkelijkheid berust. En precies met dat gevoel blijft de lezer achter. Een knap staaltje fictie. 

maandag 31 oktober 2016

Een maaltijd in de winter

Hubert Mingarelli, Een maaltijd in de winter, Meulenhoff, 2012


Het boek beschrijft één dag. Op een vroege ochtend lopen de drie soldaten het kamp uit en vervolgen hun weg door het uitgestorven winterlandschap. De sneeuw ligt decimeters dik op de paden en de velden. Ze konden kiezen, of zich bemoeien met de Joodse bewoners van het kamp, of op zoek gaan naar Joden die zich verbergen in de bossen.
Ze hebben slechts wat brood zij zich, maar dat is net genoeg voor één maaltijd. De keuken was namelijk nog dicht toen ze vertrokken.


Om de zoveel tijd roken ze een sigaret, maar eigenlijk is het te koud om met een blote hand de peuk vast te houden. Ze wisselen af en toe een paar woorden. Emmerich deelt zijn zorgen over zijn zoon met de anderen. De zoon rookt en hij voelt dat hij als vader op zo’n verre afstand geen invloed heeft op dit slechte gedrag. Een fraai contrast: zelf halen de soldaten hun genoegen uit die ene sigaret. En zelfs een schril contrast met hun eigenlijke missie: het vinden van een jood die zich verborgen houdt.

Het getuigt van grote klasse wanneer een schrijver een omvangrijk onderwerp of een veelomvattend thema weet te vangen in één enkele gebeurtenis. De gruwelijkheden die in de Tweede Wereldoorlog plaatsvonden heeft Hubert Mingarelli bijzonder treffend weten weer te geven in deze roman Een maaltijd in de winter.  Dat het draait om slechts één gebeurtenis maakt het zeker geen eenzijdig verhaal. De lezer komt er niet een-twee-drie uit: Is het slecht wat de hoofdpersonen doen of begrijpelijk?

maandag 24 oktober 2016

De grasbijter

Jan van Mersbergen, De grasbijter, Cossee 2001

De leefwereld van Francis is klein. Hij woont in de boerderij van zou ouders die geëmigreerd zijn, en gaat elke dag te voet naar zijn werk, een opslagloods. In de tuin van zijn boerderij staan nog wat appelbomen, veel grond heeft hij niet meer. Zijn enige afleiding is zijn hond, een trouw beest dat altijd blij is om zijn baasje te zien.
Het rustige en eentonige leven van Francis, waar hij overigens best tevreden mee lijkt te zijn, wordt om z’n kop gezet doordat hij een oud-klasgenote, Cecile, ontmoet. Ze komt zelfs naar de boerderij, om zijn oude piano over te nemen. Op het erf speelt ze er even op en Francis is gegrepen door de muziek. De tonen die verwaaien in de open lucht, haar mooie gestalte achter de piano.
Hij is verward en gaat op zoek naar haar. Wanneer ze in de stad een concert geeft, moet hij erheen. Maar dat is ver buiten zijn bekende wereld. Langzaam wordt Francis geconfronteerd met een kant van het leven die hij niet kende en misschien ook wel niet wilde kennen. Maar is die horizonverbreding in zijn geval positief?


Van Mersbergen schrijft in sobere zinnen met enige afstand over het wel en wee van deze eenzame man, niets wordt aangezet of overdreven en dat draagt perfect bij tot de sfeer die Van Mersbergen oproept.

maandag 17 oktober 2016

Tussen Borssele en Parijs

Hans Warren, Tussen Borssele en Parijs, Uit Geheim dagboek 1945-1951                         

Nog niet eerder heb ik iets gelezen van de in 2001 overleden schrijver Hans Warren. Dit boek, dat ook nog ten dele over Parijs gaat, leek me een aardige kennismaking met zijn werk en zijn stijl, in ieder geval voor wat betreft de geheime dagboeken.
Warren beschrijft op pakkende wijze het kleine en kleinburgerlijke Borssele en stelt daar in de loop van het boek het grootste en wereldse Parijs tegenover. Het Parijs van de jaren veertig en vijftig waar hij als groentje uit de provincie zijn draai moet vinden: ‘De stad geeft zich niet gemakkelijk. Dat ligt aan mij. Ik ben stijf.’

De dagboekaantekeningen over Borssele zijn meer divers en ingrijpend: over een liefde voor een meisje, over de verhuizing uit het huis waar hij is opgegroeid, over zijn moeder die aan een kwaadaardig gezwel komt te overlijden. In Parijs deed Warren voornamelijk één ding: bij Pigalle op zoek naar mannen voor een kortstondige relatie. Met verschillende mannen brengt hij nachten door, op straat of in een onbekend bed: ‘Toen het licht begon te worden, kon ik genieten van zijn kleur, zijn lichaamsbouw, eerst onder het laken, later erboven.’

Zijn stijl is mooi, met zijn zinnen zit hij dicht op de huid van alles wat hij observeert en de lezer wordt nauw betrokken bij zijn verlangens en twijfels. Precies de goede toon voor een dagboek.

maandag 10 oktober 2016

Het schuim de dagen

Boris Vian, Het schuim de dagen, Parijs 1963, Nederlandse vertaling bij De Arbeiders Pers, 1967.

'Colin was bijna klaar; hij was uit het bad gestapt en had een ruime bouclé handdoek om zich heen geslagen, die alleen zijn benen en zijn bovenlijf bloot liet'.

Rijke jongelui genieten van het leven, Duke Ellington klinkt op de achtergrond, een butler componeert de meest fantastische gerechten. Er wordt getrouwd en gefeest, het leven lijkt mooi en vooral absurd. De grote Jean-Sol Partre wordt geadoreerd, maar daarna gaat het langzaam mis. Boeken van deze Partre verzamelen leidt tot brandstichting en zelfs moord. Het belangeloos doen waar je zin in hebt leidt tot de ondergang. Dan raakt het geld op, groeien er waterlelies in je longen en komt de muis met lange zwarte snorharen noodlottig aan haar einde.

Een vermakelijk boek dat oplettendheid vereist om de absurde en verdraaide werkelijkheid te kunnen blijven volgen.

maandag 3 oktober 2016

De misdaden van Van Gogh

José Pablo Feinmann, De misdaden van Van Gogh, Wereldbibliotheek, 2000

Fernanado Castelli werkt in een videotheek en kent talloze films en filmscripts uit zijn hoofd. Zijn moeder zit thuis in een rolstoel en vindt hem een nietsnut, zijn baas kleineert hem en naast het kijken van films biedt het leven hem weinig meer om van te genieten. Dan hoort hij per toeval dat er drie miljoen dollar wordt geboden voor een goed script over een seriemoordenaar, het moet echter wel gebaseerd zijn op ware feiten. Deze kans gijpt Fernando aan om uit de alledaagsheid van zijn leven te ontsnappen. Jack de Ripper, in de gedaante van een Faustische verschijning die alleen Fernando kan waarnemen, moedigt hem hierbij aan, hij slaat aan het moorden.
De Argentijnse filosoof Feinmann heeft voor een vermakelijk en vlot leesbaar boek gezorgd (wat niet wil zeggend dat het vlot geschreven is). Het boek bestaat uit korte hoofdstukken en wordt vanuit verschillende perspectieven vertelf, waardoor het zich prima zou lenen voor een filmscript. Terzijde levert hij op geestige wijze kritiek op de manier waarop de media het drama van de gewone mens uitvergroten en uitbuiten, iets wat steeds beter van toepassing lijkt te zijn en niet specifiek voor Argentinië geldt.

donderdag 29 september 2016

De vierde man

Gerard Reve, De vierde man, Elsevier-Manteau, 1981

Een een verfrommeld geel-zwartboekje, ooit ergens voor 1,50 euro gekocht. Of was het langer geleden en 1,50 gulden geweest? 

Toen ik het uit had, had ik het spijt dat het zolang in mijn kast had gestaan en het me niet eerder was opgevallen. Pas toen ik een keer een lange treinreis moest maken, heb ik het in mijn binnenzak gestopt om het onderweg te lezen. Zeer toepasselijk bleek, terwijl de lege weilanden aan het raam voorbij zoefden: de hoofdpersoon zit immers in het begin van het verhaal ook in de trein.


Voordat het verhaal verteld wordt, begint de verteller met een terughoudende vertwijfeling:‘ Er zijn dingen (…) die je om een of andere reden niet zo gemakkelijk aan iemand anders vertelt.’
De nieuwsgierigheid is gewekt en de schrijver kan zijn gang gaan. Het is mooi opgebouwd, stap voor stap, terwijl er toch vaart zit in de gedachten en belevenissen nauw op elkaar aansluiten waarbij de spanning gestaag toeneemt.
Het is een klassieke raamvertelling, een verhaal binnen een verhaal. Het mooie is echter dat Reve het middelste verhaal door laat lopen en afmaakt in het raamwerk. De spanning wordt vastgehouden en ook de persoon aan wie Reve het verhaal vertelt, wil weten hoe het afloopt. En hij eindigt met de woorden:
‘… Als ik er toch nog eens een verhaal over schrijf…’ Het heeft dus drie lagen: het boek, het raamwerk en het verhaal.
De vierde man is een meesterwerkje van een schrijver die hiermee heeft aangetoond verschillende genres beheerst te hebben.

maandag 30 mei 2016

Kreutzersonate

Margriet de Moor, Kreutzersonate, Uitgeverij Contact, 2001

In een prachtige stijl beschrijft Margriet de Moor het liefdesleven van een blinde muziekcriticus. Of beter gezegd: hij, Marius van Vlooten, vertelt het zelf aan een bevriende musicoloog, die op zijn beurt de ontmoetingen met Marius in de ik-persoon vertelt. Ze treffen elkaar twee keer bij toeval op een vliegreis naar een muziekfestival. Tijdens de eerste vlucht vertelt Marius hoe hij zijn allereerste liefde verloor en zich daarna door het hoofd schoot, met zijn blindheid als gevolg. 

Het lijkt erop of Marius nooit meer verliefd kan en zal worden. Die reis leidt naar Bordeaux waar de 'ik' Marius koppelt aan Suzanna Flier, een violiste, om het tegendeel te bewijzen. Dat deel van het verhaal zien we dan door de ogen van de ik-persoon.
Tien jaar later ontmoeten ze elkaar weer op het vliegveld. Marius, een lange en sombere man, weet zich de ik-persoon nog goed te herinneren en vertelt hem maar wat graag hoe het verder is gegaan met hem en Suzanna. Minder voorspoedig dan gehoopt.

Margriet de Moor weet de spanning knap op te bouwen en voor onverwachte wendingen te zorgen. De motieven, zoals zicht en gehoor, muziek, vliegreizen, vertraagde vluchten, hoge ruimtes (Suzanna valt ergens uit een raam, de vliegreizen, Marius wil met Suzanna verhuizen naar een appartement op de 8e verdieping) dragen bij aan de gelaagdheid van het verhaal. Een geslaagde roman over een tijdloos thema: de liefde.

maandag 23 mei 2016

Een zomer met Proust





Antoine Compagnon e.a., Een zomer met Proust, Athenaeum-Polak & Van Gennep


In navolging van 'Een zomer met Montaigne' verscheen deze introductie en leesgids over het grote werk van Proust: 'Op zoek naar de verloren tijd'. Aan de hand van verschillende thema’s wordt de roman besproken: De tijd, De personages, De liefde, De plaatsen, De kunsten. Verschillende Proust-kenners komen aan het woord en vertellen waarom zij zo gegrepen zijn door deze roman en wat er zo intrigerend aan is. Ieder thema is weer onderverdeeld in korte hoofdstukken, zo komt in 'De plaatsen' Parijs aan bod, de stad waar de roman zich grotendeels afspeelt en ook de stad waar Proust leefde en schreef. In 'De tijd' gaat het over de verloren tijd en de hervonden tijd, belangrijke motieven bij Proust. Door de verschillende invalshoeken en de lange citaten ter illustratie worden degenen die 'Op zoek naar de verloren tijd' nog niet gelezen hebben nieuwsgierig gemaakt en verleid eindelijk te beginnen. Voor mensen die het al gelezen hebben is het interessant om langs de verschillende lagen in het verhaal geleid te worden om zo nieuwe inzichten te krijgen in dit belangrijke werk uit de wereldliteratuur.

maandag 16 mei 2016

Hôtel du Nord

Remco Campert, Hôtel du Nord, De Bezige Bij, 2013

Iedereen fantaseert er wel eens over om plotseling te verdwijnen. Weg uit het leven dat je leidt, weg van de mensen die je dagelijks spreekt, weg van alle beslommeringen. De hoofdpersoon uit Hôtel du Nord van Remco Campert voegt de daad bij het woord. Van verschillende kanten wordt de verdwijning van Walter Manning belicht, in dagboekfragmenten van de hoofdpersoon zelf en vanuit het perspectief van de mensen om hem heen. In eenvoudige maar zeer treffende bewoordingen, zo kenmerkend voor de stijl van Campert, beschrijft hij de verdwijning van Walter Manning en leert hij ons dat het niet evident is zo’n verdwijning vol te houden.

Hij neemt zijn intrek in een klein hotel aan de kust van Noord-Frankrijk, Hotel du Nord. Het gebied waar hij terechtkomt is niet echt onbekend, hij had er wel eens gelogeerd nadat hij er met autopech was gestrand. Op het incheckformulier van het hotel vult hij als beroep ‘schrijver’ in, voor iemand die ergens onopvallend wil verblijven niet handig. In het laagseizoen zijn er weinig gasten, de meesten zijn handelsreizigers, als er dan een eenzame schrijver aan komt waaien die niet weet hoe lang hij zal blijven, wekt dat interesse. Zijn anonimiteit lijkt helemaal in gevaar te komen wanneer hij, na de eerste dagen binnen te zijn gebleven, door het stadje gaat dwalen en aan de praat raakt met de plaatselijke journalist.

Lichtvoetigheid ontbreekt ook deze keer niet, bijvoorbeeld wanneer Manning zichzelf als schrijver typeert: Hij had een zekere handigheid met woorden en daar verdiende hij de kost mee.
Deze zin zou een understatement zijn voor Campert, wiens veelzijdige oeuvre aantoont dat hij meer dan handig is met woorden. Met Hôtel du Nord laat woordenvirtuoos Campert zien dat hij nog lang niet uitgeschreven is en zeker niet van plan is te verdwijnen uit het literaire landschap.

maandag 9 mei 2016

Het lot van de kikker

Toon Tellegen, Het lot van de kikker, Querido, 2013.


Hoe erg is het wanneer je vindt dat je zelf iets heel goed kunt, terwijl anderen daar anders over denken? Schaadt dat je zelfbewustzijn, kun je toch vasthouden aan je eigen idee?
In korte hoofdstukken wordt het leven van een kwaakgrage kikker geschetst die erg trots is op het geluid dat hij voortbrengt. In het begin is het lastig enige sympathie te voelen voor deze zelfingenomen kikker. Hij fantaseert over concerten, een eigen kwaakkoor, een winkel waar verschillende soorten gekwaak te koop zijn. Alleen zou hij in dat laatste geval zijn minst succesvolle gekwaak willen verkopen om te voorkomen dat anderen met zijn talent de show stelen. 

De dieren hebben het er maar moeilijk mee, zo’n lieve kikker die met zijn kwaken de anderen denkt te verblijden. En juist door dat contrast wordt de kikker nog menselijker dan hij al was. Hoe vaak denken we zelf niet bij iemand ‘dat zou wel wat minder kunnen’ of  ‘ziet zij dan helemaal niet dat we daar niet op zitten te wachten?’ Maar hoe maak je dat duidelijk? En in hoeverre strookt je zelfbeeld met het beeld dat anderen van je hebben?
Dit gemis aan zelfreflectie maakt de kikker aandoenlijk. ‘Waarom begrijp je niet dat je gekwaak niet altijd gewenst is, laat staan altijd fantastisch is om aan te horen’, zou je hem willen toefluisteren. ‘Doe het eens wat minder, dan zal je meer gewaardeerd worden.’

Je begrijpt de kikker, maar ook de andere dieren. En misschien begrijp je na dit verhaal ook een beetje meer van jezelf en de mensen om je heen. Toon Tellegen weet met deze zelfingenomen kikker de lezer wederom op vermakelijke wijze een spiegel voor te houden. 

maandag 2 mei 2016

De preek over de val van Rome


Jérôme Ferrari, De preek over de val van Rome, De Bezige bij, 2013.


In een schitterende stijl met soms paginalange zinnen, schetst Ferrari de niet te vermijden teloorgang van grote wereldrijken. Ze komen op, bloeien in hun volle glorie en gaan ten onder. Zo ook het café op Corsica dat de twee vrienden Matthieu en Libero overnemen nadat ze de brui gegeven hebben aan hun studie filosofie in Parijs. Ze kennen Corsica, hun wortels liggen er, daarom wagen ze ook de gok.
Ze toveren de plek die vooral door lokalen werd bezocht om tot een in de weide omtrek populaire bar, ook toeristen laten zich er graag zien, niet in het minst door de aantrekkelijke serveersters die ze op aanraden van een bordeelhouder in dienst nemen.


Tot in de late uurtjes wordt er gegeten, gedronken en muziek gemaakt. Iedereen vermaakt zich, iedereen is gelukkig. Het café is uit de as herrezen en in volle bloei, net als Rome in zijn glorietijd. Maar dan brokkelt ook dit kleine imperiumpje op Corsica langzaam af. Van binnenuit begint het.
De lange zinnen, bestaande uit eindeloos veel hoofdzinnen en bijzinnen in alle mogelijke vormen en uitvoerige beschrijvingen van situaties en plekken, de terugblikken en vooruitblikken, het past bij het traag en langzaam naderende onheil. Zoiets moet je niet droog en sober beschrijven, juist de vele versiersels en prachtige beelden leiden de lezer af van wat er werkelijk gebeurt. Ferrari toont zich daar een meester in. Wanneer iets in volle bloei staat, kun je onmogelijk zien dat het al zwanger is van de dood. Maar je weet het wel. Libero en Matthieu weten het. En de lezer ook.

maandag 25 april 2016

Breekbaar lichaam

Éric Fottorino, Breekbaar lichaam, Wereldbibliotheek, 2001.

Een vrouw die een voorsprong neemt op haar sollicitatiebrief en vast naar Noorwegen afreist om zich aan te dienen bij haar mogelijke nieuwe werkgever. Ze wordt aangenomen. Al vrij snel wordt duidelijk dat ze op de vlucht is. Voor haar gewelddadige man. Maar het vluchten alleen is niet voldoende, ze moet in het reine komen met zichzelf, met haar gekrenkte lichaam, waar ook haar ongevoelige moeder debet aan heeft. Een stemmer die de kwetsuren van beschadigde zielen via het lichaam weet te lokaliseren en genezen, en een schilder die haar lichaam op het doek probeert te vangen, weet ze beetje bij beetje een evenwicht te vinden. Ook mooi is het contrast tussen het koude en witte van Noorwegen en de warmte en zon van Frankrijk en Marokko, waar de vrouw vandaan komt.


Een bijzonder verhaal rondom een bijzondere en fragiele hoofdpersoon. De omslag, een pointillistisch schilderij van een vrouw op de rug gezien, is zeer treffend gekozen.

maandag 18 april 2016

Zondebok als beroep

Daniël Pennac, Zondebok als beroep, De Brink, 1994


Een geniale vondst voor iedere organisatie: neem iemand in dienst die de klappen opvangt bij klachten. Hij of zij bekent schuld, kan zowel door de klant als een collega terecht worden gewezen en de zaak is afgedaan. De klant is tevreden omdat iemand voor een fout heeft geboet en de organisatie heeft de klacht afgehandeld.
De hoofdpersoon uit Zondebok als beroep, Benjamin Malauscène (zij achternaam betekent zoveel als: slecht op het toneel) heeft zo’n functie bij een groot warenhuis. Bij alle klachten van klanten wordt hij opgetrommeld om lijdzaam het daarop volgende tafereel te ondergaan.
Maar dan worden er bomaanslagen gepleegd bij het warenhuis en is hij een oprechte verdachte.
Een tweede verhaallijn betreft het verhaal dat Benjamin thuis aan zijn kinderen vertelt voor het slapen gaan.
Het is niet alleen een knappe roman (en ook knap vertaald door Mirjam de Veth), maar ook zeer humoristisch. Het gegeven blijft je bij, hoe het allemaal zat misschien niet. Daarom is dit boek ook zeer geschikt om te herlezen.

maandag 11 april 2016

Parijs de verborgen geschiedenis

Andrew Hussey, Parijs de verborgen geschiedenis, De Arbeiderspers, 2007.

Een schitterend overzichtswerk van de lichtstad. Hussey begint bij de Parisii, de eerste bewoners van de eilanden in de Seine en eindigt bij het Parijs van Houellebecq en de wereldbeker van 1998. Hoeren, dieven, bedelaars, opportunisten, kunstenaars en intellectuelen hebben de stad gevormd, ook al leefden zij vaak aan de donkere kant van het bestaan. Kleine en grote revoluties zijn er uitgevochten, koningen gekroond en weer vermoord. De stad is al die eeuwen in beweging geweest en verandert nog steeds.
Oneindige veel namen van historische figuren en even zovele jaartallen worden afgewisseld met interessante en smakelijke anekdotes. Het boek is opgedeeld in negen delen, de eerste beslaan eeuwen, de laatste slechts decennia, en die delen zijn weer onderverdeeld in hoofdstukken met elk een eigen historisch thema. Aan de hand van een register kunnen straten en namen van personen eenvoudig opgezocht worden.
Dit is eerder een ‘andere geschiedenis’van Parijs dan een antigeschiedenis, zoals de flaptekst vermeldt, maar bovenal is het een en must voor iedere Parijsliefhebber.


maandag 4 april 2016

Een duivel met een ziel

Richard Osinga, Een duivel met een ziel, Nieuw Amsterdam, 2011.

De personages in dit boek zijn Franse soldaten die in 1909 in het bergachtige en woestijnachtige landschap van Noord-Afrika de sultan van Marokko helpen met zijn strijd om de verschillende stammen onder de duim te houden of te krijgen. De Fransen blijken er echter ook hun eigen strategie op na te houden en willen de macht in Marokko op deze manier geleidelijk aan overnemen. 


Officier Le Moine wil graag dat zijn bijdrage in het barbaarse land er wat toe doet, daarom ontfermt hij zich na een krijgstocht over een berbermeisje van wie de moeder is omgekomen. Daarin is Le Moine anders dan de andere officieren, ook wil hij het land leren kennen om het te begrijpen. Maar kun je een land met zo'n andere geschiedenis en cultuur wel begrijpen? Het is Osinga goed gelukt de sfeer van het ruwe soldatenleven en de koloniale spanningen in die tijd geloofwaardig weer te geven. 
Een spannende en vooral boeiende roman over een land en tijd die ver weg ligt maar door de vertelkunst van Richard Osinga erg dichtbij komt. 

maandag 28 maart 2016

De beloofde vrouw

Jean Rouaud, De beloofde vrouw, Van Oorschot, 2010.


In De beloofde vrouw (La femme promise, schitterend vertaald door Marianne Kaas) laat Rouaud een toevallige gebeurtenis uitgroeien tot een diepgaande liefdesgeschiedenis. Een man, gekleed in een duikerspak, komt aangifte doen van zijn gestolen auto bij de gendarmerie van een klein Normandisch dorp. Hem rest niets dan het kikvorspak dat hij aan heeft. Naast hem staat een vrouw aan de balie die ook aangifte doet: haar huis is tijdens haar afwezigheid leeggehaald door een stel vandalen.
Zowel deze Daniel als de vrouw, Mariana, hebben niets meer. Daniel is niet alleen zijn auto kwijt, in Parijs is door zijn echtgenote de huur opgezegd van hun
Ze zijn op een dood punt in hun leven beland. Alleen, los van elke verplichting en nu ook nog eens verlost van hun aardse bezittingen. Zijn ze op zoek naar dat wat men liefde noemt?
De meanderende stijl, met dan weer zinnen van een halve pagina, dan weer enkele woorden, geeft het geheel vaart. Gedachtekronkels, indirecte redes, intervallen met commentaar vanaf de zijlijn: het is alsof de lezer door allerlei steegjes en pleintjes kriskras het verhaal volgt.
appartement en zij is met medeneming van werkelijk alles (zelfs de lichtschakelaars) met de noorderzon vertrokken.

Parijs, literair zakreisboek

Parijs, literair zakreisboek, Het literatuurhuis, 2015.

Een vermakelijke reisgids waarbij de lezer aan de hand van een aantal fragmenten uit bekende en minder bekende romans en dichtbundels door Parijs geleid wordt. Apolinaire’s Pont Mirabeau staat erin, maar ook het Parijs ten tijde van Victor Hugo en Honoré de Balzac passeert en fragmenten uit De kaart en het gebied van Michèl Houellebecq en Au pair van W.F. Hermans.
Het is een gevarieerde verzameling, er staan zelfs enkele vertalingen in van (nog) ongepubliceerde vertalingen, zoals over het 10e arrondissement van  Thomans Clerc die alle straten uit die wijk beschrijft.
Shakespeare & Co kan natuurlijk niet ontbreken, de boekwinkel werd ooit door Sylvia Beach begonnen en is later aan de kade van de Seine voortgezet door George Whitman, het komt in twee fragmenten aan bod. Helaas ontbreekt Patrick Modiano, de auteur bij uitstek die Parijs in woorden weet te vangen. Voor in het boekje staat een kaart met verwijzingen naar de plekken waar de fragmenten zich afspelen, achterin een bronvermelding. 

vrijdag 18 maart 2016

Verhalen uit de Encyclopedia Patagonia

Dree Peremans, Verhalen uit de Encyclopedia Patagonica, Globe, 1994.

Een zeer handzame verzameling verhalen over het meest lege en uitgestrekte gebied in Zuid-Amerika: Patagonië. Dree Peremans schrijft op informatieve en vermakelijke wijze over dit intrigerende onherbergzame land. Over de Fransman die zichzelf tot koning uitriep van Araucanië en Patagonië, over de indianenstammen die er ooit leefden, over Belgen rondom naar de zuidpool, over emigranten uit onder andere Wales, die er hun geluk beproefden. Achterin staan de noten en verwijzingen naar andere bronnen over Patagonië, daartussen kan Peremans zelf natuurlijk niet ontbreken: Peremans, Dree, mijn geheugen 1949-1994, onuitgegeven. 


Er zijn meer delen van deze encyclopedie, ik heb in ieder geval deel 1 en 2, en onlangs is er een geheel herziene uitgave op de markt gebracht: Patagonië, Het einde van de wereld.
Een prachtige en passievolle compilatie van alle wetenswaardigheden over die verre, verlaten en onmetelijke landtong. 

maandag 1 februari 2016

Portret in zwart

Nicola Lecca, Portret in zwart, Prometheus, 2003.

In tegenstelling tot de hoofdpersonen in Slaap! (zie eerdere recensie) wil Anne-Rose uit Portret in zwart het liefst slapen om op te gaan in haar dromen. Ze is dichter, leeft in Parijs en droomt van Stockholm. Als dichter geniet ze een zekere bekendheid, maar ze heeft er bewust voor gekozen niet (meer) in de belangstelling te staan. Ze leidt een teruggetrokken leven in haar appartement in de Rue du Bac. Nicola Lecca beschrijft op poëtische en indringende wijze het verlangen van Anne-Rose om thuis te zijn en te schrijven. Ze zoekt de muren af naar oneffenheden, maar haalt ook herinneringen op aan de oneffenheden in haar jeugd, die soms diepe barsten blijken te zijn, zoals het verlies van haar eerste liefde of een abortus.
Er zijn ook positieve herinneringen, zoals het bezoek aan de zus van Rimbaud, maar melancholie en neerslachtigheid overheersen.
Ze zoekt troost en geborgenheid in Stockholm, de stad die ze in haar dromen bezoekt. Eén keer neemt ze het vliegtuig om de stad echt te bezoeken, maar ze strandt in Kopenhagen, bang om door te reizen. Daar, in een klein pension, schrijft ze een autobiografie, het boek dat de lezer onder ogen krijgt.

Hoewel ze niet groots en meeslepend leeft, probeert de hoofdpersoon het leven wel te doorgronden en volledig te leven op haar manier. Tussen vier muren, maar omgeven door grenzeloze poëzie en dromen.

maandag 25 januari 2016

Portret van een kunstenaar als oude man

Joseph Heller, Portret van een kunstenaar als oude man, Anthos, 2001

Catch 22 van Joseph Heller heb ik nooit gelezen, maar nu dus wel het laatste boek van deze auteur die in 1999 overleed. Het is een boek in een boek in een boek. Een schrijver, Eugene Pota, is op zoek naar een verhaal voor een roman. Allerlei ideeën passeren de revue, zoals 'De seksuele biografie van mijn vrouw' of 'De anatomische les'. Het ene idee wordt uitgewerkt tot een aanzet van een pagina of twintig, een begin van een roman dus, inclusief titelpagina, het andere wordt genoemd en weer verworpen. Een van de ideeën is ook een verhaal van een auteur die op zoek ik naar een verhaal om zijn laatste roman te kunnen schrijven.

Het boek heb ik niet achter elkaar uitgelezen. Daardoor en door de korte verhalen met andere hoofdpersonen in andere tijden waardoorheen dan weer de zoekende auteur, Eugene Pota, met zijn twijfels en ideeën aan het woord is, kwam het verwarrend over. Maar dat zal juist de bedoeling geweest zijn: de gedachten weergeven zoals die bij een schrijver opkomen wanneer hij aan een nieuw boek wil beginnen. De laatste zin luidt dan ook: … en hij begon er serieus over te denken het boek te schrijven dat u zojuist hebt gelezen.

maandag 18 januari 2016

Mijn hart blootgelegd

Charles Baudelaire, Mijn hart blootgelegd, Voetnoot, 2014.

Door vertaler Rokus Hofstede verzamelde prozafragmenten uit de laatste tien jaar van het werkzame leven van Charles Baudelaire. Hofstede heeft de aforismen, notities en ideeën, afkomstig uit drie reeksen die weer een onderdeel vormden van een groot prozaproject, voor het eerst integraal vertaald en voorzien van een verhelderend nawoord.
De losse en vaak onvoltooide tekstfragmenten kunnen gelezen worden als een autobiografisch samenspel, maar tegelijkertijd geven ze ook 'in hun onrechtvaardigheid  sporadische onbenulligheid een schrijnend beeld van zijn intense verlangen om een voor hem nog niet bestaande 'moderne' dichterlijke sensibiliteit weer te geven.'

Baudelaire maakt zich kwaad over, overdenkt en becommentarieert het leven waar hij zo zeer worstelt. De aard van de ideeën verschilt sterk, van humoristisch tot filosofisch, van politiek tot theologisch. Dan weer complex, dan weer verraderlijk eenvoudig.  'Bericht aan niet-communisten: alles is van iedereen, zelfs God.'
De lezer die door deze bundelt bladert, blijft vol intrigerende verwarring achter.

maandag 11 januari 2016

Naar de rand van de kaart

Gerrit Jan Zwier, Naar de rand van de kaart, Atlas, 2008

Gerrit Jan Zwier beschrijft een prachtige reis van Buenos Aires naar Ushuaia, langs enkele hoogtepunten van Patagonië, zoals de Welsh-nederzettigen, pinguïnkolonies aan de kust en de gletsjer Perito Moreno in de Andes.
Het hoogtepunt van Zuid-Amerika is zijn vertrek, vanuit Ushuaia, op een klein schip dat een aantal uithoeken van de aarde zal aandoen, te beginnen bij de Falklandeilanden en via onder andere Tristan da Cunha en Sint Helena naar Kaapverdië.
De reisbeschrijving wordt afgewisseld met interessante wetenswaardigheden over ontdekking van de plekken waar ze langskomen, de huidige bewoners en de flora en fauna. Om de beschrijvingen kracht bij te zetten illustreren twee katernen met schitterende foto’s het verhaal, evenals twee duidelijke kaarten.

Zwier is een kenner van de Noordelijke gebieden van de aarde, hij is een reiziger met een sterke hang naar afgelegen plekken waar de mens het nog altijd van de natuur verliest. In dat opzicht is dit boek een mooie aanvulling op zijn oeuvre. Hij schrijft boeiend, de lezer zou er bijna voor thuis kunnen blijven om de reis vanuit zijn luie stoel te beleven. 

maandag 4 januari 2016

Rue d'Amsterdam

Paul Arnoldussen, Rue d’Amsterdam, Uitgeverij Bas Lubberhuizen, 2002.

W.F. Hermans, Mark Brusse, Simon Vinkenoog, Kees van Dongen en E. du Perron zijn slechts enkelen van de vele Nederlands die in Parijs gewoond en geleefd hebben in de vorige eeuw. De wat uitgebreidere levensbeschrijvingen, uiteraard met name betrekking hebbend op Parijs, zijn interessanter en lezen makkelijker dan de soms wel erg korte notities bij de vele adressen die opgesomd worden. Omdat veel schrijvers en kunstenaars op meer dan één plek gewoond hebben en op veel meer dan één adres aten of dronken, worden sommigen wel heel vaak genoemd. Natuurlijk is het moeilijk om een goed overzicht te geven en is het de vraag wat daarvoor de beste opzet is.
Toch geeft Arnoldussen een mooi beeld van het leven in Parijs, de romantiek die men zocht en in veel gevallen ook vond en de contacten die er ontstonden tussen de toen veelal nog onbekende Nederlanders.

Een ieder die van Parijs houdt en er misschien ooit graag had willen wonen, zou dit boek moeten lezen.