maandag 28 december 2015

De Zondagen van Jean Dézert

Jean de la Ville de Mirmont, De Zondagen van Jean Dézert, Parijs 1914, Nederlandse vertaling bij Coppens & Frenks Uitgevers, 2001.

Jean Dézert leidt geen spannend leven, hij is niet creatief, er is eigenlijk weinig over hem te zeggen, alleen dat het plafond van zijn appartement opvallend laag is. Elke dag gaat hij naar zijn werk en als hij eerder klaar is, verdoet hij zijn resterende tijd met het maken van een tekeningetje of het schrijven van een gedichtje. De zondag is voor hem de mooiste dag van de week. Hij wandelt wat langs de Seine, laat zich verleiden door reclameteksten om vegetarisch te eten of naar een badhuis te gaan met een blinde masseur. Op een van die zondagen ontmoet hij in de dierentuin een meisje, Elvire. Meer uit gewoonte dan uit liefde verloven ze zich. Ze zijn verschillend, wat ook blijkt uit de volgende mooie beeldspraak: ‘Haar gedachten volgden die van Jean Dézert, maar dan zoals zonnige wegen die soms een eind naast een spoorweg lopen, doch zich geen enkele grillige kronkeling of omweg ontzeggen en die om elk bosje heen slingeren.’ Ze trouwen niet.
Het zou triest kunnen eindigen, en daar doet Jean ook wel zijn best voor, maar zelfs dat lukt hem niet. En toch is hij niet zielig. Hij is wie hij is en legt zich daar bij neer.
Goed dat dit boek in 2001 is vertaald. Omdat het zo schittert in eenvoud, het alledaagse nog alledaagser maakt, het leven weergeeft zoals het is.

maandag 21 december 2015

Alle mensen liegen

Alberto Manguel, Alle mensen liegen, De Geus, 2008

In Nijverdal, in een houten bak voor een soort Bruna, vond ik voor een paar euro Alle mensen liegen. Strak in plastic verpakt, tegen de dreigende donkere wolken. Een mooie uitgave met een intrigerende titel. Hoewel er thuis nog een stapeltje boeken te wachten lag, las ik dit boek eerst. De truc om vanuit verschillende personages een verhaal te vertellen wordt vaker gedaan. Maar in dit geval, waar het als thema onder andere over de waarheid gaat, is het natuurlijk een prachtig uitgangspunt. Het dictatoriale regime in Argentinië deed indertijd veel mensen naar Spanje vertrekken. Van beide kanten, de goeden uit angst en de slechten om de goeden in de gaten te houden. Ze vonden elkaar weer in Europa, keken de kat uit de boom, wisten soms met zekerheid dat de ander bij de tegenpartij hoorde, een verrader was. Maar klopte dat wel?
Een zelfmoord, tenminste, een noodlottig ongeval dat 
op een zelfmoord lijkt wordt ontrafeld door een Franse journalist. Hij laat het verhaal over Bevilacqua door drie mensen vertellen. Werd deze Argentijn achterna gezeten, moest hij vluchten, was hij in Spanje zijn leven niet zeker? Of bedroog hij de boel, manipuleerde hij zijn omgeving? En van wie is het boek dat op de avond van de dood van Bevilacqua gepresenteerd wordt? Is het zijn verhaal, of juist van de beul die hij in Argentinië in de gevangenis heeft leren kennen. Was het wel zijn beul?
De Franse journalist eindigt zijn boek met: ‘Ik heb besloten geen portret van Bevilacqua te schrijven. Minnaar, held, vriend, slachtoffer, verrader, apocrief auteur, onopzettelijk zelfmoordenaar en nog zo wat van die dingen meer: dat is veel voor één mens. Ik ken mijn beperkingen maar al te goed. En tegelijk heb ik het gevoel dat mijn personage , juist omdat ik me terugtrek en niet over hem schrijf, tot leven komt, dat het Bevilacqua is die zich manifesteert.’

Manguel spint een intrigerend web van leugens waarbij de lezer steeds zoekt naar het juiste draadje om de kern te bereiken. Maar aan het eind weet je het nog niet. Of toch wel? Een boek om over een aantal jaar nog eens te herlezen.

maandag 14 december 2015

Een liefde zonder verzet

Gilles Rozier, Een liefde zonder verzet, Ambo/Manteau, 2003.

Een leraar Duits in een middelgroot stadje in Frankrijk ten tijde van de Tweede Wereldoorlog wordt eerst ingezet door het verzet. Een knappe soldaat komt hem onderschepte documenten van de vijand brengen die hij moet vertalen. Als de Duitsers de stad hebben overgenomen, gaat hij juist als vertaler voor hen werken. Het is hem om het even, al voelt hij niet echt sympathie voor de vijand. Wanneer hij zijn stukken komt brengen bij het hoofdkwartier van de Duitsers, ziet hij Joden weggevoerd worden, de kelder in, waar zij niet meer uit zullen komen.

Ook zijn mooie verzetsman treft hij daar aan. In een impulsieve daad weet hij hem het gebouw uit te smokkelen om hem vervolgens in zijn kelder onder te laten duiken. Daar had hij een eigen wereldje geschapen, ver van al het oorlogsgeweld. Hij leest er literatuur, zonder dat zijn zuster, die zich op de eerste verdieping overgeeft aan Duitse soldaten, en zijn moeder, er iets van merken. En nu heeft hij in zijn kleine, benauwde onderkomen vol boeken een man ondergebracht. Ze geven zich aan elkaar over, vol begeerte. De collaborateur en de Joodse onderduiker.
Een mooi gegeven. Op indringende wijze beschrijft Rozier de spanning die een dergelijke relatie met zich meebrengt. En het absurde. Het einde is even onverwacht als tragisch.

maandag 7 december 2015

De rotstreken van Arthur Rimbaud



Guus Luijters, De rotstreken van Arthur Rimbaud, LJ Veen, 2004.


Iedereen kent Rimbaud, als dichter, poète maudit, en ook zijn relatie met Verlaine is bekend. Juist dat laatste is het uitgangspunt in dit aangename boek van Guus Luijters. De relatie tussen de twee Franse dichters was meer dan alleen een seksuele, Verlaine was de onderdanige en Rimbaud de overheersende. Rimbaud was slinks, berekenend en dacht dus vooral aan zichzelf. Hij liet Verlaine bijvoorbeeld
kiezen tussen hem en Verlaines vrouw, Mathilde, op het moment dat ze ziek was. Verlaine is op weg om medicijnen te halen, maar buiten treft hij Rimbaud die van hem eist dat ze samen naar België vertrekken:
‘Maar…mijn vrouw is ziek…Ik moet naar de apotheek om iets te halen, een kruidendrank.’ Niks daarvan. Zeur niet over je vrouw. Kom op, we gaan.’ Toen ben ik natuurlijk met hem meegegaan.


En dan gaan ze, om vervolgens ruzie te maken en het weer bij te leggen. Volgens Verlaine beschikte Rimbaud over hypnotiserende krachten. Verlaine schippert constant tussen een leven met zijn vrouw en het zwervende avontuur met Rimbaud.
Luijters beschrijft treffend met anekdotes en citaten uit brieven en andere documenten de manipulator Rimbaud, die naast dichter en bohemien ook handelaar was die zijn geluk ging beproeven in Indië en Egypte.
Rimbaud was niet bang om te leven, om te doen waar hij zin in had. Of anderen daar last van hadden, maakte hem weinig uit. Is hij daarom een van de grootste dichters van Frankrijk geworden?