maandag 28 december 2015

De Zondagen van Jean Dézert

Jean de la Ville de Mirmont, De Zondagen van Jean Dézert, Parijs 1914, Nederlandse vertaling bij Coppens & Frenks Uitgevers, 2001.

Jean Dézert leidt geen spannend leven, hij is niet creatief, er is eigenlijk weinig over hem te zeggen, alleen dat het plafond van zijn appartement opvallend laag is. Elke dag gaat hij naar zijn werk en als hij eerder klaar is, verdoet hij zijn resterende tijd met het maken van een tekeningetje of het schrijven van een gedichtje. De zondag is voor hem de mooiste dag van de week. Hij wandelt wat langs de Seine, laat zich verleiden door reclameteksten om vegetarisch te eten of naar een badhuis te gaan met een blinde masseur. Op een van die zondagen ontmoet hij in de dierentuin een meisje, Elvire. Meer uit gewoonte dan uit liefde verloven ze zich. Ze zijn verschillend, wat ook blijkt uit de volgende mooie beeldspraak: ‘Haar gedachten volgden die van Jean Dézert, maar dan zoals zonnige wegen die soms een eind naast een spoorweg lopen, doch zich geen enkele grillige kronkeling of omweg ontzeggen en die om elk bosje heen slingeren.’ Ze trouwen niet.
Het zou triest kunnen eindigen, en daar doet Jean ook wel zijn best voor, maar zelfs dat lukt hem niet. En toch is hij niet zielig. Hij is wie hij is en legt zich daar bij neer.
Goed dat dit boek in 2001 is vertaald. Omdat het zo schittert in eenvoud, het alledaagse nog alledaagser maakt, het leven weergeeft zoals het is.

maandag 21 december 2015

Alle mensen liegen

Alberto Manguel, Alle mensen liegen, De Geus, 2008

In Nijverdal, in een houten bak voor een soort Bruna, vond ik voor een paar euro Alle mensen liegen. Strak in plastic verpakt, tegen de dreigende donkere wolken. Een mooie uitgave met een intrigerende titel. Hoewel er thuis nog een stapeltje boeken te wachten lag, las ik dit boek eerst. De truc om vanuit verschillende personages een verhaal te vertellen wordt vaker gedaan. Maar in dit geval, waar het als thema onder andere over de waarheid gaat, is het natuurlijk een prachtig uitgangspunt. Het dictatoriale regime in Argentinië deed indertijd veel mensen naar Spanje vertrekken. Van beide kanten, de goeden uit angst en de slechten om de goeden in de gaten te houden. Ze vonden elkaar weer in Europa, keken de kat uit de boom, wisten soms met zekerheid dat de ander bij de tegenpartij hoorde, een verrader was. Maar klopte dat wel?
Een zelfmoord, tenminste, een noodlottig ongeval dat 
op een zelfmoord lijkt wordt ontrafeld door een Franse journalist. Hij laat het verhaal over Bevilacqua door drie mensen vertellen. Werd deze Argentijn achterna gezeten, moest hij vluchten, was hij in Spanje zijn leven niet zeker? Of bedroog hij de boel, manipuleerde hij zijn omgeving? En van wie is het boek dat op de avond van de dood van Bevilacqua gepresenteerd wordt? Is het zijn verhaal, of juist van de beul die hij in Argentinië in de gevangenis heeft leren kennen. Was het wel zijn beul?
De Franse journalist eindigt zijn boek met: ‘Ik heb besloten geen portret van Bevilacqua te schrijven. Minnaar, held, vriend, slachtoffer, verrader, apocrief auteur, onopzettelijk zelfmoordenaar en nog zo wat van die dingen meer: dat is veel voor één mens. Ik ken mijn beperkingen maar al te goed. En tegelijk heb ik het gevoel dat mijn personage , juist omdat ik me terugtrek en niet over hem schrijf, tot leven komt, dat het Bevilacqua is die zich manifesteert.’

Manguel spint een intrigerend web van leugens waarbij de lezer steeds zoekt naar het juiste draadje om de kern te bereiken. Maar aan het eind weet je het nog niet. Of toch wel? Een boek om over een aantal jaar nog eens te herlezen.

maandag 14 december 2015

Een liefde zonder verzet

Gilles Rozier, Een liefde zonder verzet, Ambo/Manteau, 2003.

Een leraar Duits in een middelgroot stadje in Frankrijk ten tijde van de Tweede Wereldoorlog wordt eerst ingezet door het verzet. Een knappe soldaat komt hem onderschepte documenten van de vijand brengen die hij moet vertalen. Als de Duitsers de stad hebben overgenomen, gaat hij juist als vertaler voor hen werken. Het is hem om het even, al voelt hij niet echt sympathie voor de vijand. Wanneer hij zijn stukken komt brengen bij het hoofdkwartier van de Duitsers, ziet hij Joden weggevoerd worden, de kelder in, waar zij niet meer uit zullen komen.

Ook zijn mooie verzetsman treft hij daar aan. In een impulsieve daad weet hij hem het gebouw uit te smokkelen om hem vervolgens in zijn kelder onder te laten duiken. Daar had hij een eigen wereldje geschapen, ver van al het oorlogsgeweld. Hij leest er literatuur, zonder dat zijn zuster, die zich op de eerste verdieping overgeeft aan Duitse soldaten, en zijn moeder, er iets van merken. En nu heeft hij in zijn kleine, benauwde onderkomen vol boeken een man ondergebracht. Ze geven zich aan elkaar over, vol begeerte. De collaborateur en de Joodse onderduiker.
Een mooi gegeven. Op indringende wijze beschrijft Rozier de spanning die een dergelijke relatie met zich meebrengt. En het absurde. Het einde is even onverwacht als tragisch.

maandag 7 december 2015

De rotstreken van Arthur Rimbaud



Guus Luijters, De rotstreken van Arthur Rimbaud, LJ Veen, 2004.


Iedereen kent Rimbaud, als dichter, poète maudit, en ook zijn relatie met Verlaine is bekend. Juist dat laatste is het uitgangspunt in dit aangename boek van Guus Luijters. De relatie tussen de twee Franse dichters was meer dan alleen een seksuele, Verlaine was de onderdanige en Rimbaud de overheersende. Rimbaud was slinks, berekenend en dacht dus vooral aan zichzelf. Hij liet Verlaine bijvoorbeeld
kiezen tussen hem en Verlaines vrouw, Mathilde, op het moment dat ze ziek was. Verlaine is op weg om medicijnen te halen, maar buiten treft hij Rimbaud die van hem eist dat ze samen naar België vertrekken:
‘Maar…mijn vrouw is ziek…Ik moet naar de apotheek om iets te halen, een kruidendrank.’ Niks daarvan. Zeur niet over je vrouw. Kom op, we gaan.’ Toen ben ik natuurlijk met hem meegegaan.


En dan gaan ze, om vervolgens ruzie te maken en het weer bij te leggen. Volgens Verlaine beschikte Rimbaud over hypnotiserende krachten. Verlaine schippert constant tussen een leven met zijn vrouw en het zwervende avontuur met Rimbaud.
Luijters beschrijft treffend met anekdotes en citaten uit brieven en andere documenten de manipulator Rimbaud, die naast dichter en bohemien ook handelaar was die zijn geluk ging beproeven in Indië en Egypte.
Rimbaud was niet bang om te leven, om te doen waar hij zin in had. Of anderen daar last van hadden, maakte hem weinig uit. Is hij daarom een van de grootste dichters van Frankrijk geworden?  

maandag 30 november 2015

Yeti jagers

Tjalle Halbertsma, Yeti jagers, Hollandia, 2008.
'Het verborgen onderzoek naar de wilde mens.'



Een sage is een traditioneel volksverhaal met een historische kern. Het speelt zich af op een bekende plaats en in een bekende tijd. Dat geldt ook voor de bekende sagen zoals het monster van Loch Ness en de die van de verschrikkelijke sneeuwman. De locatie is bekend, hoe uitgestrekt deze ook mag zijn, en juist daardoor spreekt het verhaal tot de verbeelding en blijven mensen zich afvragen of er toch niet meer van waar is.

Tjalling Halbertsma gaat in Mongolië op zoek naar sporen van de Yeti. Hij ontmoet bergbewoners die beweren er wel eens een gezien te hebben en spreekt met onderzoekers die geloven in het bestaan van deze wilde mens. En hij gaat ook zelf op onderzoek uit. In het uitgestrekte en onherbergzame landschap komt het helemaal niet zo ongeloofwaardig over dat er een Yeti zou hebben bestaan of nog steeds bestaat. En dan is het misschien niet eens een eenling die op mysterieuze wijze maar blijft leven, maar een kleine groep aapachtige die weten te overleven in hun steeds kleiner wordende habitat.

Mooi om zo’n verslag te lezen en mee te gaan in de twijfels van de auteur, of zoals het in het voorwoord genoemd wordt: de knagende onzekerheid. Immers: absence of evidence is no evidence of absence.

maandag 23 november 2015

Reisdagboeken

Albert Camus, Reisdagboeken, Kritak Passages, 1987.

Een persoonlijk verslag van de reizen die Camus maakte in 1946 en 1949 naar respectievelijk de VS en Zuid-Amerika. In 1946 is hij nog niet zo bekend. Amerika boeit hem, maar tegelijker voelt hij afkeer van de ‘moderne’ wereld. Hij spreekt in verschillende zaaltjes geïnteresseerde toe.

’s Middags met studenten. Hoewel ze duidelijk een nostalgie voelen zijn ze zich niet bewust van de kern van het probleem. In dit land waar alles moet bewijzen dat het leven niet tragisch is, ervaren zij een gemis. Die grote inspanning is roerend, maar het tragische moet je verwerpen na het in de ogen te hebben gekeken en niet van te voren.’

Het is een wat somber verslag van een reis die Camus meer uit plichtsbesef lijkt te ondernemen, dan uit pure interesse in het land.
Zijn reis naar en door Zuid-Amerika verloopt niet veel anders. Ook daar gaat hij van stad naar stad om mensen te ontmoeten en lezingen te geven.
Op de boot heen spreekt hij af en toe met wat medepassagiers, maar het liefst trekt hij zich terug om te werken.

13 juli
Een stralend zonlicht overspoelt onafgebroken het hele wateroppervlak. Een boot baadt in een verblindend licht. Gezwommen, in de zon gelegen. En de hele middag gewerkt. Over twee dagen komen we aan.

Eenmaal onderweg door Brazilië, Argentinië, Urugay en Chili, neemt zijn somberheid de overhand. Hij is moe van alle mensen om hem heen en heeft last van tuberculose.

20 augustus
Een dodelijke dag. Om 10 uur journalisten en A.; om 11 uur mijn eerste voordracht, in de universiteitsaula. (…) Dit is een open, mooi land. Ik kom wat tot rust. Om 6.30 uur mijn tweede voordracht. De ambassadeur heeft zich verplicht gevoeld met zijn wederhelft te komen. Voor mijn neus op de eerste rij zie ik koppen vol verveling en banaliteit.

Het zijn korte intrigerende observaties door de ogen van een kritisch denker: ‘Als je in de wereld in de smaak wilt vallen, moet je 

maandag 16 november 2015

De rode canapé

Michèle Lesbre, De rode canapé, Ailantus, 2008.

Anne vertrek met de Transsiberië Express naar een dorpje in de buurt van Irkoutsk om een oude geliefde, Gyl, op te zoeken. Tijdens de reis denkt ze aan een relatie, observeert ze haar medereizigers, laat zich afleiden door het landschap en denkt aan Clemènce, haar oude buurvrouw in Parijs aan wie ze regelmatige verhalen voorlas. De oude vrouw zat dan op een rode bank waartussen ze de foto van Paul verstopt had, haar oude vlam die in de oorlog omgekomen is. Beide vrouwen verlangen hetzelfde, ieder op hun eigen manier. 
Anne vindt het huis van Gyl, maar hij is er niet. Als ze eenmaal weet wat er aan de hand is, vertrekt ze weer, maar ook thuis wacht haar een situatie die ze niet had voorzien. 
een indringend verhaal over verlangens, reizen, dromen en verwachtingen. De verschillende verhaallijnen worden op een beeldende en boeiende manier met elkaar verweven.

maandag 9 november 2015

Zij die zegeviert

Yolaine Destremau, Zij zie zegeviert, Arena, 2007.

Sommige boeken blijven actueel. In dit geval gaat het erom of een vrouw los kan komen van haar Arabische wortels.
De roman wordt achteruit verteld en begint op het moment dat Hélène haar vroegere vriendin Faïza na vijf jaar opzoekt in Tunesië. Faïza is inmiddels getrouwd, heeft een kind en gaat als moslima door het leven. De vriendinnen zijn van elkaar vervreemd, hebben niets gemeenschappelijks meer behalve het jaar in Parijs, waar Faïza niet over wil praten.
Faïza was juist naar Parijs gekomen om te ontkomen aan het keurslijf van haar cultuur. Ze droeg westerse kleding, ging uit en had een relatie met een niet-moslim. Tot haar broers haar komen controleren en zij, onder dwang, terug naar Tunesië gaat. Zelf zegt ze dat het goed is, dat ze een goede man heeft en dat ze vrijer is dan ooit.

Vervolgens wordt verteld hoe de vriendinnen elkaar hebben leren kennen en over de liefde van Faïza voor Michel Winter, een getrouwde man in Parijs. Het verhaal gaat steeds verder terug, naar de jeugd van beide hoofdpersonen, de families waar zij uit voortkomen.
Het is een vlot leesbare roman met een aantrekkelijke stijl vol mooie metaforen.      

maandag 2 november 2015

Buitengewesten

Simon Winchester, Buitengewesten, Atlas, 2008.

Deze vertaling van de heruitgave van het gelijknamige boek uit 1985 bevat een nieuwe inleiding waarin de auteur kort ingaat op de globalisering, het huidige kolonialisme, en de positieve aspecten die de Britten in hun koloniën hebben achtergelaten.
Het boek is een verslag van tien reizen die hij begin jaren tachtig maakte om te kijken wat er over is van het ooit zo grote Britse wereldrijk. Zo probeert hij aan land te komen op Diego Garcia, een eiland in de Indische oceaan, door de Britten verhuurd aan de VS en voor militaire doeleinden gebruikt. De oorspronkelijke bewoners werden zonder pardon van hun eiland gezet en net als de auteur, lukt het hen niet meer om aan wal te komen.

Ook Gibraltar, Sint Helena en Pitcairn, worden onder de loep genomen. Historische feiten, sociologische aspecten en natuurbeschrijvingen worden met de reiservaringen van Winchester vermengd tot steeds weer een boeiend hoofdstuk. Voorafgaand aan elk hoofdstuk staat een kaartje van het gebied of de eilandengroep. Kortom, een originele invalshoek voor een reisverslag.

maandag 26 oktober 2015

Verzoening

Philippe Besson, Verzoening, Anthos, 2008.

Louise heeft een relatie gehad met Clément, een getrouwde zakenman. Ze kan hem niet vergeten, daarom schrijft ze hem brieven. Eerst vanuit Havana, daarna vanuit New York, Venetië en de Oriënt-Expres en tenslotte vanuit Parijs.
De lezer komt langzaam achter de relatie, de personages en vooral de liefde van Louise die maar moeilijk wil doven. Ze gaat er niet vanuit dat Clément haar terug schrijft, af en toe oppert ze zelfs dat hij de brieven ongelezen weggooit. Dat maakt haar woorden nog dramatischer. Tegelijk beseft ze dat ze vooral voor zichzelf schrijft, om haar verloren liefde een plek te geven. 

De lezer krijgt maar één kant van het verhaal te horen. Louise’s versie. Er blijft genoeg over om in te vullen. Is Clément zo als hij wordt voorgesteld, maakt Louise de affaire niet groter dan die was, heeft de relatie niet alleen in het hoofd van Louise bestaan?
Het is een mooi en indringend verhaal. Het verlangen naar iets dat voorbij is of misschien wel nooit was.

maandag 19 oktober 2015

De verloofde van Sado

Amélie Nothomb, De verloofde van Sado, Manteau, 2008.

De Belgische Amélie is als kind opgegroeid in Japan en komt nu als twintigjarige weer terug om bij een groot bedrijf te gaan werken. Via een advertentie om Franse les te geven ontmoet ze de Rinri, met wie de lessen al snel overgaan in een relatie. Hij, een rijke student Frans, neemt Amélie in zijn witte Mercedes overal mee naar toe. Ze maken uitstapjes, beklimmen de Fuji en verblijven samen een aantal keer in zijn ouderlijk huis. Amélie wil niets liever dan deel uit maken van die maatschappij en laat zich leiden door Rinri. Alles lijkt goed te gaan totdat hij haar ten huwelijk vraagt. Ze gaat akkoord met een verloving om de bruiloft uit te stellen. Maar uiteindelijk koopt ze een enkele reis Brussel en ontvlucht haar geliefde Japan en haar Japanse geliefde. Ze kan en wil niet trouwen.

Het jaar dat Nothomb beschrijft is de aanloop naar haar schrijverschap. In dat opzicht is het al een interessant boek, maar ook de beschrijving van de Japanse cultuur en de humoristische inkijk in een relatie tussen twee uiteenlopende nationaliteiten, maken het verhaal tot een boeiende roman.

maandag 12 oktober 2015

Sagan en zoon

Dennis Westhoff, Sagan en zoon, Uitgeverij Epimetheus, 2014.

De zoon van de beroemde Franse schrijfster Françoise Sagan (bekend geworden met Bonjour Tristesse) moest na haar dood beslissen of hij de erfenis, bestaande uit een grote financiële schuld én haar oeuvre, zou accepteren. Hij twijfelde en begon een aantal rechtszaken om deze schuld te minderen en aanvaarde uiteindelijk de nalatenschap.
In dit boek blaast hij de legende Sagan nieuw leven in. Op boeiende wijze vertelt hij over de tijd waarin zij zijn moeder was, hij beschrijft haar extraverte levenswijze, haar mededogen met hen die het minder hadden, haar voorliefde voor mooie auto's en de manier waarop ze volop probeerde te genieten van alles en iedereen om haar heen. Het is een biografie en deels een autobiografie ineen, Denis Westhoff blikt namelijk ook terug op zijn eigen leven dat hij samen met zijn moeder leidde. Maar het is ook een prachtige ode van een zoon aan zijn moeder.

Voor iedereen die ooit genoten heeft van de romans van Sagan, maar zeker ook voor mensen die deze schrijfster nog niet ontdekt hebben. 

maandag 5 oktober 2015

Slaap

Annelies Verbeke, Slaap, de Geus 2003.

Maya lijdt nog niet zo lang aan slapeloosheid, Benoit al veel langer, maar ze lijden er niet alleen aan, ze lijden er vooral onder. Zelfs met desastreuze gevolgen. De levens van de twee hoofdpersonen vloeien samen op onverwachte momenten, bijvoorbeeld wanneer zij midden in de nacht bij vreemde mensen aanbelt, onder andere bij hem, of wanneer zij haar toevlucht zoekt op een trappetje van een hotel, waar  hij werkt en haar door de beveiligingscamera ziet.
Niet alleen de ervaringen van Benoit als kleine jongen worden boeiend en meeslepend beschreven, maar ook zijn opname en ontsnapping uit het ‘zottenhuis’. Knap is het hoe Verbeke zeventien jaar van het leven van Benoit in een korte passage beschrijft en toch de essentie van zijn karakter daarmee nog extra aanzet, het beeld van zijn leven verder inkleurt.
Maya kwam voor mij minder uit de verf, bleef af en toe steken op het niveau van een personage met een paar aparte karaktereigenschappen. Ook lieten haar gedachten zich lastiger lezen, en daarmee kon ik me minder goed in  Maya inleven.
De stijl van Annelies is verrassend en gaat soms tot op het bot: het doet pijn wanneer Benoit in elkaar geslagen wordt.
Het is goed wanneer je wilt doorlezen, maar het is nog beter wanneer je het jammer vindt dat het boek na 160 pagina’s ophoudt. Zonder meer indrukwekkend.


donderdag 1 oktober 2015

Het blauwe kind

Henry Bauchau, Het blauwe kind, De Bezige Bij, 2011.

In Het blauwe kind van de Franstalige Belgische auteur Henry Bauchau (1913), krijgt Psychoanalytica Véronique in een dagcentrum in Parijs de jongen Orion onder haar hoede. Een ontredderd kind dat in de greep is van ‘de demon van Parijs’ die hem dwingt tot agressieve handelingen. De andere kinderen in het dagcentrum lokken zijn woede-uitbarstingen uit waardoor hij stoelen en tafels tegen de muur gooit en deuren intrapt. Véronique zal hem één op één gaan begeleiden, een langdurig proces dat meer dan tien jaar in beslag zal nemen. 

Bauchau beschrijft op indringende wijze de jaren die Véronique en Orion samen doorbrengen; het is niet alleen een proces waarin Orion steeds zelfstandiger wordt en zijn angsten leert bedwingen, maar ook Véronique leert van de gehandicapte jongen. Ze zoekt de kwetsbare grens tussen een professionele relatie en affectie, ze leert doorzetten op momenten dat het allemaal tegenzit, ze leert dat kleine gedragsveranderingen voor Orion grote stappen voorwaarts zijn.Het blauwe kind is een krachtige roman over de strijd van een vrouw die een gebrekkige en ontredderde jongen zijn eigen kwaliteiten leert ontdekken en hem zijn identiteit geeft, zijn eigen ‘ik’. En als ze aan het einde haar pupil los moet laten, en zij ieder hun weg gaan, blijft de lezer enigszins ontredderd achter: wie te volgen? Véronique met haar volgende patiënt of Orion als beginnend kunstenaar? Of juist je eigen weg met de inzichten die Bauchau je door het verhaal heen heeft voorgehouden?

maandag 28 september 2015

De wet van Spengler

Jaap Scholten, De wet van Spengler, Contact 2008


Ieder familie heeft een geschiedenis, heeft ongeschreven wetten, kent oorzaken en gevolgen, heeft met geluk en tegenslag te maken. Jaap Scholten schetst een boeiende familiegeschiedenis. Hij begint bij het begin, toen het gezin arm was, maar de opa’s van beide kanten toch over ruim voldoende middelen beschikten. Landhuizen, jachtpartijen, buitenhuizen tot in Schotland aan toe. Vanuit de armoede leert de hoofdpersoon vooral via zijn grootouders de aristocratische geneugten van het leven kennen. Strijden met zijn broers, samen op pad, het onbekende verkennen. Zelf emigreert hij uiteindelijk naar Roemenië. Maar ook in rijke families komt het noodlot langs en heeft het evenveel  impact als in arme families.
De lezer volgt het verhaal van Frederik, hoe hij door zijn afkomst en zijn familie gevormd wordt, en zijn eigen weg kiest, net als zijn broers. Maar dan moeten zij, net als vroeger, weer gezamenlijk optrekken. Om elkaar te steunen en vooral de oudste broer, die ernstig ziek blijkt te zijn.
'In moeilijke situaties was er ineens die verbondenheid en intensiteit met mama en mijn broers, waar we gewoonlijk als een stel autisten bij elkaar hadden gezeten en het ophalen van herinneringen aan vechtpartijen het intiemste was waartoe we in staat waren.'

maandag 21 september 2015

Dichter op de Zeedijk

Kees van Beijnum, Dichter op de Zeedijk,  Nijgh & Van Ditmar, 1995.


Rondhangen in Amsterdam, opgevoed worden door je grootmoeder die een café-hotel heeft naast de wallen. De vaste clientèle is je familie, het hotel je thuis en je grootmoeder is je enige ouder. Dat is een schitterende basis voor een boeiend verhaal.
Er passeren vreemde personages, die om de zoveel pagina’s weer terugkomen. Zoals de dichter Vondel, met wie Constant gesprekken fantaseert over gedichten, of Ben-van-het-deurtje, de oude man met wie hij een roeiboot gaat bouwen. Hij hangt eindeloos op en onder bruggen en observeert, of hij volgt zo onopvallend mogelijk zijn stadsgenoten. Veel zaken keren terug, maar een groot deel van het verhaal bestaat uit anekdotes, met steeds dezelfde hoofdpersoon in dezelfde setting. Mooie anekdotes, dat zeker, maar misschien had ik iets meer een ontwikkeling van Constant verwacht. Wordt Constant ouder? Gaat hij anders over dingen nadenken? De enige ontwikkeling die ik kon ontwaren was dat hij verliefd raakt op de nieuwe barjuffrouw. Hij volgt haar, ze maken samen wandelingen, maar de prille liefde verdampt wanneer zij besluit terug te keren naar haar dorp.

De belevenissen zijn grappig en meeslepend beschreven, de karakters worden geloofwaardig en tegelijkertijd karikaturaal neergezet. Terecht overleefde het boek veertien drukken, de vijftiende werd helaas verramsjt. Maar het boek heeft zich inmiddels wel bewezen.

maandag 14 september 2015

Oradour

Elvis Peeters, Oradour, Voetnoot 2012

WO II blijft een bron voor indrukwekkende verhalen. Vaak zijn die verhalen gebaseerd op een gebeurtenis, een tragische gebeurtenis. Zo ook Oradour van Peeters. Oradour-sur-Glane is een openluchtmuseum in Frankrijk. Het is een ommuurd dorpje, hoewel, dorpje is veel gezegd. Alleen de muren van de huizen staan er nog, en ook die zijn deels ingestort. De daken zijn weg, de kamers en verdiepingen in de huizen zijn weg, de ramen zijn kapot, er is niets dan straten en muren. Hier en daar staat een auto, of zijn enkele spullen van een interieur bewaard gebleven, zoals omgevallen naaimachines. Bewust, om die vreselijke dag van 10 juni 1944 in herinnering te houden. 642 mensen werden er, vlak voor het einde van de oorlog vermoord. Slechts enkelen overleefden het.
De hoofdpersoon dwaalt door de straten en ontmoet daar een vrouw. Ze komen elkaar steeds tegen, spreken nauwelijks, maar toch ontstaat er een band. Ze besluiten er de nacht door te brengen, om zonder andere bezoekers overgeleverd te zijn aan de indrukwekkende stilte van de totale leegte. Een zielloos, dakloos dorp. Waarom de vrouw daar is, weet de ik niet. Hij hoeft het ook niet te weten.

Peeters schreef en prachtig miniatuurtje over een tragische gebeurtenis die niet vergeten mag worden.

maandag 7 september 2015

Het goddelijke monster

Tom Lanoye, Het goddelijke monster, Prometheus, 1997.

En intrigerend boek. De stijl, het verhaal en de plot, alle drie waren ze zoals men van een goed boek mag verwachten. Soms als een stortbad, dan weer rustig voortkabbelend als een eigenwijs beekje beleeft de lezer de zinnen. Rake metaforen, komische dialogen, geen taaie zinnen die je nog eens over moet lezen om zeker te weten wat er staat.
En het verhaal? Een familiegeschiedenis, een godfather-story van de Lage Landen, met in de hoofdrol een mooie jonge vrouw die alleen maar leed veroorzaakt. Ze moordt, brengt schade toe aan het zakenimperium van haar oom en aan de politieke carrière van haar vader, maar ze kan er niets aan doen. Het hoort bij haar wezen, bij haar karakter. Een vasthoudende en door en door cynische onderzoeksrechter denkt daar echter anders over. Hij zal die maffiose familie binnenstebuiten keren, alle corruptie binnen de politiek en de industrie blootleggen, hij zal zijn superieuren eens wat laten zien. Maar of hem dat lukt is uiteindelijk ondergeschikt. Niet alleen de levende personages worden van binnenuit belicht en worden stuk voor stuk een deel van het verhaal, maar zelfs de vermoorde man van de jonge vrouw kan zijn zegje doen. Hij relativeert en becommentarieert, tot op de laatst pagina. Eerst dacht ik dat dit aspect wat ver gezocht was, maar het past, het had niet anders gekund.