vrijdag 28 november 2014

De man die werk vond

Herman Brusselmans, De man die werk vond, Prometheus, 2004 (eerste druk 1987)

Is Brusselmans een lekker stuk chocolade?
Dit is het derde deel in de reeks Nieuw Verzameld werk, waarin de vroege boeken van Brusselmans in nieuwe uitgaven verschijnen. Op het oog mooi uitgegeven, met een harde kaft, maar zoals de meeste boeken tegenwoordig, is het helaas gewoon gelijmd.

Ik had nog niet eerder iets van Brusselmans gelezen, maar toen ik dit boekje bij de Slegte aantrof, leek het mij wel het proberen waard. Louis Tinner is een cynische bibliothecaris die de dagen met moeite doorkomt. Hij bemant in zijn eentje een bibliotheekje met literaire werken in een soort overheidsinstelling en houdt het liefst de deur dicht. Steeds als er geklopt wordt, twijfelt hij of hij zich stil zal houden of de onverwachte bezoeker binnen zal laten. Wat weten zij nu van literatuur? Onwetende meisjes splits hij ‘Reis naar het einde van de nacht’ in de maag, iemand die komt vragen of het boek van haar broer ook in de bibliotheek staat, scheldt hij de huid vol, ze moet niet denken dat haar broer schrijver is. Hij negeert de telefoon, wisselt een paar maal daags enkele woorden met de koffiejuffrouw, rookt de hele dag door sigaretten en begint in de vroege middag al zijn zelf meegebrachte bier te drinken. De lezer voelt op zijn klompen aan dat het misgaat en dat gaat het uiteindelijk ook.


Het is een mooi boek over verveling en het zinloos slijten der dagen, en als de cynische ondertoon en de gevatte antwoorden die Louis Tinner vooral denkt maar niet uitspreekt, karakteristiek zijn voor het werk van Brusselmans, vraag ik me af of ik meer van hem moet lezen. Het zou me tegen kunnen gaan staan of ik zou er evenveel plezier aan beleven als aan ‘De man die werk vond’. Net als met en groot stuk chocolade dat erg lekker was, maar waar je misselijk van zou kunnen worden als je er meer van eet. 

vrijdag 14 november 2014

Niemandsland

Kirstin Thorup, Niemandsland, Cossee, 2003

Boeken over ouders die in bejaardentehuizen zitten zijn er wel meer. Of boeken waarin kinderen langzaam afscheid moeten nemen van hun steeds ouder en meer dement wordende ouders bestaan er ook. Maar vaak wordt het vanuit de kinderen beschreven, in Niemandsland komt echter ook het perspectief van de vader aan bod. Net als in Hersenschimmen van Bernlef.
Een vader die steeds mindergrip heeft op de gebeurtenissen, bij wie de herinneringen hem soms levendiger voor ogen staan dan het hier en nu. Het lijkt een vervelende man, die volledig de weg kwijt is, maar toch leer je hem begrijpen, tussen de regels door. Bovendien komt beetje bij beetje het familiegeheim boven tafel. Alleen hij weet het, en als hij erover wil praten, moet hij opschieten.
Ook de dochter komt aan het woord. Haar schuldgevoelens, haar wens om haar vader te helpen, haar tekortkomingen. Ook haar begrijp je, ook zij heeft iets goed te maken, lijkt het.
Iedereen zal vroeg of laat afscheid moeten nemen van zijn of haar ouders. Iedereen heeft daarover voornemens, gedachten, ideeën, maar hoe het werkelijk zal zijn, weet je pas als het zover is. Het is een niemandsland voor beide partijen.