vrijdag 26 december 2014

De andere kant van de wereld

Rudi Rotthier, De andere kant van de wereld, Atlas, 2008.

Wie zou er niet van een oom een flink geldbedrag willen erven om daarmee een reis te maken waar die oom niet meer aan toekwam en de reis maakte door te bladeren door de Fotoatlas van landen en volkeren? Het overkwam Rudi Rotthier, die de Stille Oceaan doorkruiste en tientallen eilanden aandeed om het wel en wee van de bevolking op te tekenen, de natuur te beleven en met mensen te praten. Hij begint op Bougainville wat hoort bij Papoea-Nieuw-Guinea en eindigt bij het Chileense Paaseiland.
Daartussen in liggen Britse koloniën, Frans territorium, onafhankelijke staten, eilanden waar vrijwel dagelijks een staatsgreep plaatsvindt, bijna verlaten eilanden, toeristische hoogtepunten, en eilanden die over een aantal jaren overspoeld zullen zijn door zeewater en de waarvan de bevolking geld opzij legt om elders land te kopen. Voorafgaand aan elk hoofdstuk, dat over een eiland of eilandengroep verhaalt, staat een handig lijstje met feiten, zoals de politieke status, aantal inwoners, voertalen en levensverwachting.
Zulke boeken lees ik graag, feiten vermengd met ooggetuigeverslagen, die altijd onderhevig zijn aan subjectieve oordelen en waarnemingen, mits interessant opgeschreven. Ik weet niet of de oom van Rotthier ook kon schrijven, maar ik ben blij dat hij zijn geld naliet aan zijn neef Rudi. En die zal hem niet teleurgesteld hebben. 

Het boek is overigens een mooi vervolg op De Gelukkige eilanden van Paul Theroux, die ook in de Stille Zuidzee van eiland naar eiland trok. 

vrijdag 12 december 2014

Vergeten Vaderland

Ben Macintry, Vergeten Vaderland, Uitgeverij Balans, 1994.

In 1886 stichtte Elisabeth Nietzsche, de zuster van de beroemde filosoof, met haar man een kleine nederzetting in de oerwouden van Paraguay. Veertien Duitse gezinnen vergezelden haar, geselecteerd op hun genetische zuiverheid, hun Arische trekken en veelal slachtoffer van de economische crisis in Duitsland. Ze verwachtten een paradijs te vinden op de plek waar zij Nueva Germania stichtten. De aarde bleek echter moeilijk te bewerken en het klimaat was slopend voor de blanke noorderlingen. Elisabeth verliet de kolonie om in Duitsland het werk van haar broer te verspreiden en mee te liften op zijn roem. Na de dood van Friedrich Nietzsche bestierde ze zijn nalatenschap met ijzeren hand. Ze verdiende veel geld aan de herdrukken, waaruit zij naar eigen goeddunken passages wegliet om het beter te laten aansluiten bij haar ideeën en die van haar invloedrijke antisemitische vrienden. De kolonie bleef ondertussen vechten om het hoofd boven water te houden.

In eerste instantie verwachtte ik meer te weten te komen over het wel en wee van de Duitsers in het verre Paraguay en hun drijfveren om er te blijven. Het grootste deel van het verhaal van Macintry is echter gewijd aan de relatie tussen Elisabeth en haar broer en aan de rol die zij gespeeld heeft in het vergroten van zijn naamsbekendheid door zijn teksten en ideeën te misbruiken. Maar ook dat was zeer de moeite waard om te lezen, bovendien laat de schrijver aan het eind de enkele overgebleven Duitsers in Nueva Germania aan het woord, waardoor ik me een goede voorstelling kon maken van het mislukte ideaal dat meer dan honderd jaar geleden de oorzaak was van de onderneming.

vrijdag 28 november 2014

De man die werk vond

Herman Brusselmans, De man die werk vond, Prometheus, 2004 (eerste druk 1987)

Is Brusselmans een lekker stuk chocolade?
Dit is het derde deel in de reeks Nieuw Verzameld werk, waarin de vroege boeken van Brusselmans in nieuwe uitgaven verschijnen. Op het oog mooi uitgegeven, met een harde kaft, maar zoals de meeste boeken tegenwoordig, is het helaas gewoon gelijmd.

Ik had nog niet eerder iets van Brusselmans gelezen, maar toen ik dit boekje bij de Slegte aantrof, leek het mij wel het proberen waard. Louis Tinner is een cynische bibliothecaris die de dagen met moeite doorkomt. Hij bemant in zijn eentje een bibliotheekje met literaire werken in een soort overheidsinstelling en houdt het liefst de deur dicht. Steeds als er geklopt wordt, twijfelt hij of hij zich stil zal houden of de onverwachte bezoeker binnen zal laten. Wat weten zij nu van literatuur? Onwetende meisjes splits hij ‘Reis naar het einde van de nacht’ in de maag, iemand die komt vragen of het boek van haar broer ook in de bibliotheek staat, scheldt hij de huid vol, ze moet niet denken dat haar broer schrijver is. Hij negeert de telefoon, wisselt een paar maal daags enkele woorden met de koffiejuffrouw, rookt de hele dag door sigaretten en begint in de vroege middag al zijn zelf meegebrachte bier te drinken. De lezer voelt op zijn klompen aan dat het misgaat en dat gaat het uiteindelijk ook.


Het is een mooi boek over verveling en het zinloos slijten der dagen, en als de cynische ondertoon en de gevatte antwoorden die Louis Tinner vooral denkt maar niet uitspreekt, karakteristiek zijn voor het werk van Brusselmans, vraag ik me af of ik meer van hem moet lezen. Het zou me tegen kunnen gaan staan of ik zou er evenveel plezier aan beleven als aan ‘De man die werk vond’. Net als met en groot stuk chocolade dat erg lekker was, maar waar je misselijk van zou kunnen worden als je er meer van eet. 

vrijdag 14 november 2014

Niemandsland

Kirstin Thorup, Niemandsland, Cossee, 2003

Boeken over ouders die in bejaardentehuizen zitten zijn er wel meer. Of boeken waarin kinderen langzaam afscheid moeten nemen van hun steeds ouder en meer dement wordende ouders bestaan er ook. Maar vaak wordt het vanuit de kinderen beschreven, in Niemandsland komt echter ook het perspectief van de vader aan bod. Net als in Hersenschimmen van Bernlef.
Een vader die steeds mindergrip heeft op de gebeurtenissen, bij wie de herinneringen hem soms levendiger voor ogen staan dan het hier en nu. Het lijkt een vervelende man, die volledig de weg kwijt is, maar toch leer je hem begrijpen, tussen de regels door. Bovendien komt beetje bij beetje het familiegeheim boven tafel. Alleen hij weet het, en als hij erover wil praten, moet hij opschieten.
Ook de dochter komt aan het woord. Haar schuldgevoelens, haar wens om haar vader te helpen, haar tekortkomingen. Ook haar begrijp je, ook zij heeft iets goed te maken, lijkt het.
Iedereen zal vroeg of laat afscheid moeten nemen van zijn of haar ouders. Iedereen heeft daarover voornemens, gedachten, ideeën, maar hoe het werkelijk zal zijn, weet je pas als het zover is. Het is een niemandsland voor beide partijen.


vrijdag 31 oktober 2014

Perenbomen bloeien wit

Gerbrand Bakker, Perenbomen bloeien wit, Cossee, 2013

Intrigeren langere titels meer dan titels die uit één of twee woorden bestaan? Ze geven vaak wel meer weg en maken daardoor iets nieuwsgieriger. De lezer wordt gedwongen een bepaalde kant op te denken, tenminste, zo is dat bij mij. Bloeien perenbomen wit? Wat zou dat te betekenen hebben? wat is de relatie met die perenbomen en de hoofdpersoon?
In het boek van Gerbrand Bakker wordt halverwege duidelijk dat het een cruciale uitspraak is. Het is het antwoord op een vraag die lang onbeantwoord bleef.
Een tweeling en hun jongere boer Gerson spelen vaak een spel waarbij ze geblinddoekt van één punt in de tuin naar een ander punt moeten lopen. Degen die er het eerste is, heeft gewonnen. Een onschuldig spel, maar toch is het het uitgangspunt voor een intrigerend verhaal waarbij de plot onverwacht om de hoek komt kijken.
De relatie van een vader met zijn kinderen, het landschap, de wens om hun moeder te zoeken, alles staat in het licht van een gebeurtenis die voor alle personages een totale ommekeer betekent.


De stijl van Bakker is sober, geen bombastische vergelijkingen, geen overtollige bijvoeglijke naamwoorden, korte dialogen. De toon van het verhaal leidt de woorden naar dat onverwachte plot. Onverwacht omdat je het als lezer misschien wel zag aankomen, maar niet wilde zien aankomen.

maandag 29 september 2014

Twee koffers vol

Carl Friedman, Twee koffers vol, Uitgeverij G.A. van Oorschot, 1993

Eindelijk vond ik de tijd om Twee koffers vol te lezen. Een redelijke klassieker zou je kunnen zeggen, verfilmd, herdrukt. Het boek bleef maar in de kast staan, af en toe pakte ik het, om het dan, om de een of andere ondoorzichtige reden, weer terug te zetten.
Het is een prachtige roman die zich afspeelt in het Antwerpen van de jaren zeventig in de Joodse gemeenschap. De gedachten van de hoofdpersoon, een filosofiestudente, over God, de Joodse gebruiken en het eeuwig vervolgde Joodse volk staan in mooi contrast met haar werk als au pair, waarbij vooral de liefde het jongste jongetje haar naar het streng orthodoxe gezin blijft trekken. De vader van het gezin vindt haar veel de lichtzinnig. Ze draagt broeken, om maar een voorbeeld te noemen.
De titel verwijst naar een heel dun verhaallijntje: de vader van de ik heeft in de oorlog twee koffers verstopt ergens in een tuin en wil deze nu, met alle herinneringen die erin zitten, ruim vijfentwintig jaar later, terugvinden.
Een paar zinnen heb ik onderstreept, zoals deze: ‘Hoe lang kon de Eeuwige blijven wie hij was, nu de mens op weg was de geheimen van Zijn schepping te ontrafelen?’
Ja, wie geeft daar nu antwoord op?

maandag 22 september 2014

De dictator en de hangmat

Daniel Pennac, De dictator en de hangmat, Meulenhoff,  2005

Op het eerste gezicht een hilarische roman over een dictator van een kleine, fictieve bananenrepubliek ergens in Zuid-Amerika. Deze dictator heeft pleinvrees en stelt daarom een dubbelganger in die hij traint in het dictatorschap. Alle toespraken zijn geschreven en alles wat de dubbelganger moet doen, ligt vast. Zo nodig instrueert de echter dictator hem nog vanuit Europa, waar hij een onbezorgd en vrolijk leven leidt.
Maar het verhaal gaat dieper, over Pennac als schrijver zelf, die de mooiste ideeën in zijn hangmat krijgt, maar deze ideeën, omdat hij lekker luiert, niet uitvoert. Over het in het leven roepen van personages die dan een eigen leven gaan leiden. Over dubbelgangers in het algemeen, in de literatuur, in de film.
Maar het verhaal van de dictator en zijn dubbelganger gaat ook weer verder. De dubbelganger stelt weer een dubbelganger aan, omdat hij een filmprojector in handen krijgt en daarmee wil gaan rondtrekken. De eerste dubbelganger vindt zijn weg naar Amerika, waar hij weer de dubbelganger wordt van Charlie Chaplin, die met zijn film The Great Dictator weer de dubbelganger van Hitler speelde.
Een grappige én knappe roman, waarin het vertelde verhaal van alle kant en van binnen uit verteld wordt.

maandag 8 september 2014

Maigret in Sancerre

Georges Simenon, Maigret in Sancerre, A.W. Bruna, 1969

De detectives van Simenon zitten altijd knap in elkaar. Het lijkt of Simenon ze even tussendoor schreef, hij schreef onnoemelijk veel, en de lezer leest ze ook vaak even tussendoor, maar het zijn klassieke whodunnits en whathappeneds. Maigret, bij wie ik me een soort Inspector Frost voorstel, maar dan met een gelukkiger thuissituatie, lost met behulp van zijn adjudanten vreemde moorden en misdrijven op. Zoals in Maigret in Sancerre, waarbij een zelfmoord op een moord moet lijken. Maar waarom pleegt Emile Gallet niet gewoon zelfmoord? Of was het toch een moord die op zelfmoord moest lijken. En dan zijn er natuurlijk de mogelijke daders: de zoon van Emile Gallet die zijn vader chanteerde, zijn geliefde die met hem samenwerkte, de weduwe die een aardige erfenis wacht of een adellijk persoon die weer aardige sommen geld overmaakte aan Gallet. En waarom zei Gallet dat hij handelsreiziger was in zilveren prullaria, terwijl hij la jaren geleden ontslag had genomen?
De jaren zestig, Parijs en omgeving, sijpelen subtiel door het verhaal heen waardoor het tijdsbeeld niet overheerst en net genoeg wordt aangestipt om het verhaal geloofwaardig te maken. Prettige stoffigheid, zo zou je het ook kunnen noemen.
Gelukkig zijn er voldoende Maigrets om tussendoor te blijven lezen.

maandag 25 augustus 2014

Lijfboek

Daniel Pennac, Lijfboek, De Arbeiderspers, 2013

Pennac presenteert met Lijfboek een originele variant van het dagboek. De lezer volgt van zeer nabij het lichaam van een man, van zijn 13e tot vlak voor zijn dood wanneer hij 87 is. Natuurlijk beschrijft de verteller ook wat hij meemaakt, voelt en denkt zoals in een gangbaar dagboek, maar nu vrijwel altijd in relatie tot het lichaam.
Met droge humor, vergelijkbaar met de stijl van Pennacs Zondebok als beroep, schrijf de ik over een wratje op een teen, de lust van het krabben en de eerste niet weg te poetsen ouderdomsvlekken. Maar er is voldoende serieus tegenwicht wanneer het over onverklaarbare angsten of zwaardere lichamelijke ongemakken gaat.
Langere fragmenten, over bijvoorbeeld het weghalen van een poliep uit zijn neus, worden afgewisseld met korte, soms relatieverende gedachten. De kwaaltjes die zo persoonlijk en ingrijpend zijn, delen we immers met miljoenen anderen.
Van tijd tot tijd richt de verteller zich tot zijn dochter, Lison,  aan wie hij het dagboek naliet, om te verklaren waarom hij jaren niet schreef (door het overlijden van zijn kleinzoon) of om  een bepaalde dagboekaantekening toe te lichten.
Door haar erbij te betrekken krijgt het geheel een extra laag: niet alleen is het intrigerend het opkomen en aftakelen van een lichaam over zoveel jaren te volgen, maar ook: wat zou ik als lezer doen wanneer een van mijn ouders mij een dergelijk dagboek naliet? Het lezen, verbranden of bewaren? De vraag die Lison aan het begin van het boek ook wordt voorgelegd.

Met Lijfboek wordt de lezer aangespoord na te denken over zijn of haar eigen lichaam en vooral er bij stil te staan dat hoe vanzelfsprekend een lichaam ook is, we het nooit volledig zullen doorgronden.

Eerder gepubliceerd in Boek Magazine

maandag 11 augustus 2014

Nachtvlucht

Antoine de St. Exupéry, Nachtvlucht, Andries Blitz, 1932

Vervang in alle boekwinkels De Kleine prins door Nachtvlucht en voeg een kortingsbon toe aan de Lonely Planet van Argentiënië voor dit boek, het is het meer dan waard. Dan wordt De Saint Exupéry misschien ook nog herinnerd als meer dan alleen de auteur van het dunne boekje dat menig scholier nu op zijn lijst zet.

Nachtvlucht gaat over piloten die vanuit alle uithoeken in Zuid Amerika post vervoeren naar Buenos Aires. Eenzaam en gevangen in hun cockpit onderwerpen ze zich niet alleen aan de meest turbulente weersomstandigheden, maar ook aan eisen van Rivière, hun baas. Een zeer streng en hardvochtig man die zijn personeel met ontslag dreigt als er panne is aan een toestel of als iemand een noodlanding moest maken omdat het onmogelijk was om door te vliegen. De overpeinzingen van Rivière en de twijfel die hij tegenover zijn sterke wil plaatst, zorgen voor de psychologische spanning, de reisbeschrijvingen zorgen voor avontuurlijke spanning.      Ik kan niet anders zeggen dan dat dit boek het verdiend om herlezen te worden, hoewel ik ook andere geluiden ben tegengekomen, bijvoorbeeld in een stuk van Stefan Brijs in De Morgen van 19 juli 2001: ‘Nachtvlucht, dat in 1931 nog de Prix Femina won, is niet meer dan een saai verslag van een strijd van piloten tegen de elementen en van de holle overpeinzingen van een inspecteur.’ 
     Lees en oordeel zelf of het saai en hol is, of vol en spannend (of iets in het midden).

maandag 28 juli 2014

Selkirks eiland

Diana Souhami, Selkirks eiland, Anthos, 2001.

   
Reisliteratuur moet spannend zijn, en informatief. Feiten over ontdekkingen, schipbreuk op een onbewoond eiland, of over gevaarlijke inheemse stammen in de woestijn of het oerwoud. Daar doorheen een verhaallijn die goed uitgewerkt is. Selkirks eiland voldoet absoluut aan deze criteria.
De schot Alexander Selkirk monstert in 1703 aan op een Engels schip om langs de kust van Chili Spaanse schepen te overvallen en met de buit huiswaarts te keren. Door ruzie met de kapitein wordt hij echter achtergelaten op het onbewoonde eiland Juan Fernadez, dat gebruikt werd om schepen op te kalefateren, vers water in te slaan en geiten en zeeleeuwen te slachten voor vers vlees. Hij leeft er vier jaar in eenzaamheid tussen de geiten en wilde katten en wordt dan gered. In de reisjournaals die de zeelui na hun piratentochten publiceerden was Selkirks verhaal niet meer dan één alinea. Tot Daniel Defoe, die als broodschrijver een eigen krant vol schreef, er in 1719 zijn Robinson Crusoe op baseerde. Het werd een bestseller, die in de jaren daarop vertaald werd in het Frans, Nederlands, Duits en Russisch.
Selkirk heeft nooit iets gehad aan de bekendheid van zijn geromantiseerde personage. Hij kon in Engeland niet aarden, ging weer scheep en overleed in 1721 voor de kust van Gambia, waarschijnlijk aan malaria.
In het laatste hoofdstuk schrijft Diana Souhami over het eiland in deze dagen. De inwoners, toen zij het boek schreef ongeveer 500 in getal, leven van de kreeftenvangst. Sinds een aantal jaren is het grootste deel van het eiland beschermd natuurgebeid. Het hoofdeiland heet Isla Robinson Crusoe, het andere eiland, een grote rots waar Selkirk vermoedelijk nooit een stap heeft gezet, heet Isla Alexander Selkirk.


maandag 14 juli 2014

Ons leven op Walviseiland

Daniel Hays, Ons leven op Walviseiland, Anthos, 2003.
   

Welke romanticus droomt er niet van: een eigen eiland, weg van de bewoonde wereld, waar niemand je stoort en je kunt doen en laten wat je wilt. En dan bedoel ik niet het toevallig aanspoelen op een eiland en er het beste van proberen te maken, maar de bewuste keuze om naar een eiland af te reizen en er te blijven voor minimaal een jaar.

In de Eenzaam-Eiland-bibliotheek van uitgeverij Atlas zijn twee mooie boeken vertaald: Een Eiland voor jezelf van Tom Neale en Puka-Puka van Johnny Frisbie. Wat bij deze boeken nog meer tot de verbeelding spreekt, is dat ze zich afspelen op eilanden in de Stille Oceaan, me witte stranden en palmbomen. Het eerste is uit 1960, het tweede uit 1948. Ver weg in tijd en ruimte.


Ons leven op Walviseiland is wat dat betreft van een andere orde. Daniel Hays heeft een eilandje voor de kust van Canada gekocht en vertrekt erheen met zijn vrouw en stiefzoon, in 1998. Hij bouwt eerst een huis, het eilandje ligt niet heel ver van de kust en ‘emigreert’ pas als het af is. Deze stap heeft zijn keerzijde en is er een van de harde romantiek (als die bestaat). Het is koud en winderig op het eiland en ook binnen het gezin zijn de verhouding soms wat koeler. Hun afgezonderde bestaan wordt afgezet tegen het drukke stadse leven van eind jaren negentig. De twijfel tussen de wens te ontsnappen aan de samenleving en de hang naar deelname aan diezelfde samenleving is voorstelbaar. Veel meer dan de verhalen op de onbewoonde eilanden in de Stille Oceaan vol palmbomen en zon, die ondanks alles toch een hoog bounty-gehalte hebben. Dat zijn avonturenromans om bij weg te dromen, waarbij je je inbeeldt op een van de witte stranden te lopen.
Of ik op Walviseiland zou willen verblijven, weet ik zo net nog niet. Misschien als er over een aantal jaren een verslag verschijnt over iemand die op een booreiland heeft gewoond. Het is duidelijk, ook de romanticus moet meegaan in de tijd.