maandag 13 mei 2013

Hokwerda's kind


Oek de Jong, Hokwerda’s kind, Augustus, 2002.

Lang geleden las ik Opwaaiende zomerjurken, van dezelfde auteur. De herinnering daaraan was goed, alhoewel ik niet meer precies weet waarom. Met een positieve verwachting begon ik aan het lijvige werk Hokwerda’s kind. De proloog beloofde veel, de beschrijving van een gebeurtenis uit de kindertijd van Lin, de hoofdpersoon was mooi en intrigerend. De vader daagt zijn dochter uit en zij laat zich niet kennen, twee sterke karakters die voor een spannend verhaal kunnen zorgen. De stijl en de woordkeus beloofden wat.
Na een aantal hoofdstukken verdween echter langzaam die belofte. Wat me bijvoorbeeld opviel, was het woord ‘loom’ dat in een te kort tijdsbestek veel te vaak gebruikt werd. Ik kan me niet voorstellen dat er geen passende synoniemen of omschrijvingen door De Jong gevonden konden worden. Ook de beschrijvingen en de dialogen waren af en toe storend, ofwel door hun overbodigheid, ofwel door de te simpele woordkeus.
Desondanks bleef de verhaallijn sterk genoeg en ontwikkelde het verhaal zich op een manier die de lezer meetrok.
Hopelijk herinner ik me die aspecten over een aantal jaren en neem ik dan weer een boek van Oek de Jong ter hand in de verwachting een mooi verhaal te gaan lezen, zoals Pier en Oceaan.