vrijdag 29 maart 2013

De Duif


Patrick Süskind, De Duif, Bert Bakker, 1987

Wat doe je als je ’s morgens je kamer uitkomt om naar de wc te gaan en er zit een duif in de gang? De hoofdpersoon uit deze novelle schrikt er zodanig van dat hij zijn hele leven laat ontregelen. Hij durft zijn kamer niet uit, pist uit vrees en nood in de wasbak en fantaseert de duif tot angstaanjagende proporties. Wat nu?
Uiteindelijk besluit Jonathan toch naar zijn werk te gaan, hij is portier bij een bank, maar hij wil onder geen beding terug naar zijn kamer. Hij spiegelt zichzelf een vreselijk toekomst voor, ontheemd, op straat levend zonder baan en zonder huis. En dat allemaal door die duif.
De 104 pagina’s lezen als een trein, je begrijpt de angsten van de hoofdpersoon, maar wil hem tegelijkertijd ervan doordringen dat het allemaal niet zo’n vaart zal lopen. Op voortreffelijke wijze illustreert Süskind hier dat kleine gebeurtenissen in een mensenleven desastreuze gevolgen kunnen hebben.
Het Parfum, van dezelfde auteur, heb ik destijds gelezen en vond ik ook goed, maar De Duif spreekt me vele malen meer aan. Op een bepaalde manier is het verhaal geloofwaardiger, echter. Of zou het komen omdat het in Parijs speelt en de hoofdpersoon me sterk deed denken die van De zondagen Jean Dézert, een van mijn favoriete boeken? Af en toe herlees ik dat boek, met De Duif zal ik dat ook doen.

maandag 25 maart 2013

Huurders en onderhuurders


Hella S. Haasse, Huurders en onderhuurders, Querido, 1971.
  
Toen de vierde van de Grote Vier overleed, heb ik direct een boek van haar gekocht. De omslag sprak me aan, het zou van Willink kunnen zijn, een groot statig huis achter een strak geknipte heg tegen een diepblauwe lucht. Of was het ooit lichtblauw en is het in de afgelopen veertig jaar verkleurd. Maar wordt het dan juist niet lichter?
Huurders en onderhuurders is van alle tijden. Je thuis zou je basis moeten zijn van waaruit je veilig de wereld kunt verkennen. Maar wat als je een kamer huurt in een huis met niet gelijkgestemden? Dat botst, zoals ook in dit boek. De huiskamergeleerde, die ooit een dichtbundel heeft gepubliceerd, is met zijn eenvoudige en zorgzame vrouw de huurder. De onderhuurders zijn een bevlogen docent die een kamer nodig heeft om zijn leerlingen bijles te geven; een penningmeester van een vrouwenleesclub die er dubieuze praktijken op na zou willen houden; een onderzoekster aan een universiteit die aan een boek werkt, op zolder. En dan is er nog een ongeziene en niet geregistreerde huurder. Genoeg ingrediënten voor wrijving, intriges, infiltraties, maar dan met een beheerste spanning die niet de boventoon voert. Het gaat om mensen en hun drijfveren en in het statige huis komt alles komt en gaat alles weer uiteen.
Voor iedereen die overweegt met vreemden in een huis te gaan wonen, of voor iedereen die daarover zou willen lezen. 

donderdag 21 maart 2013

Geleende levens


Bernlef, Geleende levens, Querido, 2010

Hersenschimmen blijft in mijn top tien lijstje staan, wat er ook nog mag verschijnen en wat ik ook nog zal ontdekken.  Wat ik verder van Bernlef las kwam daar niet bovenuit. Ook niet Geleende levens, wat niet wil zeggen dat het niet de moeite waard is. Zeker het eerste en het laatste verhaal zijn dat.
In De rol van zijn leven komt een bekende soapacteur op straat te staan omdat hij al te lang meedraait. De jongeren zouden afhaken bij het kijken en daarom is er voor gekozen dat hij in de serie komt de overlijden. Plotseling zonder enige aanleiding, zoals ook het bericht van de producent dat hij uit de soap wordt geschreven. Geen man over boord zou je denken, je bent beroemd, hebt een netwerk en kan zo wel weer aan de slag. Maar dat blijkt niet het geval te zijn als je jaren wordt geïdentificeerd met iemand die er dan opeens niet meer is. De man achter het personage verdwijnt net zo makkelijk.
In het derde verhaal, Eeuwige roem, bestaat een nietszeggende ambtenaar derde klasse bij de gratie van de gevallen dictator uit zijn land. Hij moet de standbeelden bewaken die nu van alle pleinen worden weggehaald en waar niemand meer in is geïnteresseerd. Hij bewaakt een leven dat voorbij is en is daar tevreden mee. Tot op een dag een gladde zakenman de beelden meeneemt en de bewaker een nieuwe toekomst belooft, een ander leven dan hij tot nu toe leidde.
Bernlef zal nog lang gelezen worden, en hopelijk ook deze bundel waarin door hem op het onuitputtelijke thema identiteit inventief en boeiend wordt gevarieerd.

zondag 17 maart 2013

God en Godin


Leo Vroman, God en Godin, Querido, 1967.

Wat is een goed gedicht? Moet het een kloppend rijmschema hebben, bol staan van de metaforen, niet te lang en niet te kort zijn, hermetisch, associatief? Ik geef toe dat ik het niet weet, maar ik weet wel wat ik mooie poëzie vind. God en Godin van Leo Vroman bijvoorbeeld. Vierenzestig pagina’s (ongeveer 2000 regels) vol boeiende en Vromannaains taalgebruik:

Stapvoets op eigen schaduw
zag hij zich zigzag klimmen
en gruis, gruis gruisvoets
onder zijn neerkijkend hoofd
voorbijgaan, grijnzend van het hijgen
ijlde de adem al uit zijn bijna
naar slapte snakkende de mond

God was in het kille noordelijke Calvinistische landschap geboren en strak in een keurslijf opgevoed. Godin komt uit het Zuiden, naakt en zonder schaamte, één met de natuur. God  ontsnapt en trekt naar het Zuiden waar hij Godin ontmoet. Ze leven paradijselijk als Adam en Eva. Als God over zijn thuisland vertelt, wil Godin erheen, zij wil de mensen daar losmaken, vrijmaken van de bekrompenheid en bedektheid. Zelfs al moet ze ‘kleren dragen en ruiken hoe tegen de nacht de geur van je zweet bederft in zieke wol zonder vel’. Ze gaan op weg. Godin dreigt het echter niet te redden in het koude Noorden, ze ‘bleef doorgaan met plaatselijk verbleken.’ Toch overwint de warmte en het licht dat letterlijk in haar schuilt, juist als ze in het ziekenhuis ligt om onderzocht te worden:

De machines kwamen tot stilstand
Er was geen geluid
Godin keek om zich heen en
op trillende benen
gehoorzaamden zij.
De stralen waren totaal verblindend
en zo wellustverwekkend
dat alle aanwezigen
zichzelf ontdekkend
zich ontkleedden.

Ik zou graag nog meer willen citeren om ook de taalgrapjes en zelfkritiek van Vroman te illustreren, maar als je het zelf leest, komt het pas echt over zoals Vroman het bedoeld heeft. De woorden, het ritme en het verhaal maken God en Godin tot een schitterend gedicht dat iedere poëzieliefhebber zou moeten lezen.

woensdag 13 maart 2013

De nacht


Christian Gailly, De nacht, Uitgeverij Bert Bakker, 2003.

Een verhaal over jazz, liefde en toeval. Of bestaat het laatste niet? Simon, een monteur van verwarmingsinstallaties en ooit een beroemd jazzpianist, heeft een klus in een badplaats. Het is laat. Hij mist de trein terug, komt in een jazzclub terecht en blijft daar hangen. De hele nacht. Een vrouw achter de bar, haar stem, de vleugel die tussen twee nummers in onberoerd op het podium staat, de alcohol: dat alles is aanleiding en gevolg. Het gevolg van zijn keuze de trein te missen, de aanleiding om zijn leven te veranderen en weer piano te gaan spelen.
Zijn vrouw wacht thuis, in Parijs. Simon mist ook de trein de volgende ochtend. Op het strand met de vrouw van de jazzclub wacht hij op de volgende. Zijn vrouw wil niet meer wachten. Ze pakt de auto om haar man op te halen. Ze voelt dat ze hem aan het verliezen is.
Het verhaal wordt verteld door een vriend van Simon. Korte zinnen, soms met veel afstand, dan net of hij erbij was. Maar Simon heeft juist alles weer aan hem verteld. De lezer heeft het dus uit de tweede hand, gefilterd. Zoals laat zonlicht dat door een wapperende vitrage de kamer binnenvalt. Met lome jazzmuziek op de achtergrond.
Schitterend geschreven en beschreven. Niet voor niets won Christian Gailly met dit boek in 2002 de Prix du Livre Inter.

woensdag 6 maart 2013

Gesloten circuit


Gerrit Komrij, Gesloten circuit, De Arbeiderspers, 1982.

Gerrit Komrij, de grote roerganger, polemist, criticus van alle facetten van de cultuur, dichter, schrijver, vertaler en bloemlezer. Het is moeilijk te zeggen waar hij het beste in was of in welke hoedanigheid hij over honderd jaar geciteerd zal worden.
Als dichter en polemist vind ik hem het sterkst, en aangezien zijn polemieken voor het grootste deel tijdgebonden zijn, gok ik op zijn dichterschap.
Hij schrijft geen diepzinnige of moeilijk te doorgronden poëzie, maar vakwerk is het wel. Rijm en metrum kloppen en hij gebruikt mooie metaforen. De beelden zijn eenduidig, maar treffend. Zoals in het eerste couplet van ‘Het onzichtbare labyrint’
            Er is geen vrijheid in de zandwoestijn,
            Al staan er nergens hekken, nergens palen.
            Het is maar beter  - als je vrij wilt zijn -
            Om sierlijk door een labyrint te dwalen.
Ook de andere gedichten uit Gesloten circuit, sommige sonnetten met een echte chute, andere opgebouwd uit kwatrijnen met een vast rijmschema, lezen lekker, je deint mee op de jambe’s en trocheén, en wordt naar het eindrijm toe gezogen. Maar is vakwerk inderdaad genoeg om groot te blijven?
Voor in de uitgave van Gesloten circuit die ik enige tijd geleden aanschafte, heeft de vorige eigenaar geschreven:
4 mei 1985
36 gedichten voor
f. 25,50; per gedicht:
f 0,71; voor een kroket
betaal je meer.
Komrij kan altijd nog de toekomst in als de dichter wiens gedichten goedkoper waren dan een tussendoortje uit de muur.

zondag 3 maart 2013

De dood van Angèle Degroux

Hendrik Marsman, De dood van Angèle Degroux, Querido, 1933

Marsman zal voornamelijk bekend zijn en nog gelezen worden om zijn poëzie. Maar hij heeft ook proza geschreven, waaronder De dood van Angèle Degroux. Een intrigerend verhaal waarvan de woorden en zinnen overduidelijk met de zorg van een dichter zijn gewogen en uiteindelijk gekozen.
Het thema is kort samen te vatten: een liefde tussen een man en een vrouw die niet tot bloei komt, maar blijft steken in angsten en twijfels van beide kanten. Toch ik zou de roman tekort doen door het zo eenvoudig weer te geven. Marsman beschrijft op een schitterende manier de tragische gedachten van beide geliefden. De twijfel van Charles, het aantrekken en afstoten van Angèle, zijn harde masker waar soms een glimp van zwakte doorheen schijnt, tegenover de onzekerheid van Angèle, haar pogingen om toenadering te zoeken maar ook weer haar bruuske vertrek op het moment suprême. En dan speelt alles zich ook nog eens voor het grootste deel in Parijs af, een stad die zich uitstekend leent voor eenzame gevoelens en hartstochtelijke verlangens.
Om de zoveel jaar herlees ik het boek en ik begin Charles en Angèle steeds beter te begrijpen. Misschien ben ik iets te lyrisch, maar dat mag wel als je iets mooi vindt.