woensdag 27 februari 2013

De stad der blinden

José Saramago, De stad der blinden, Meulenhoff, 1998. 
   
Iedereen heeft wel eens de angst plotseling, zonder reden of ziekbed, blind te worden. Je probeert je voor te stellen hoe het is om niets meer te kunnen zien van wat je altijd zag, de wereld zal alleen nog uit herinneringen en geluiden bestaan. Je vertrouwt erop dat als je het overkomt, er genoeg hulpmiddelen zijn en mensen om je heen om toch nog en menswaardig bestaan te hebben.
In De stad der blinden verliest niet één persoon zomaar het gezichtsvermogen, maar een hele stad, een heel land. Het is een besmettelijke ziekte, de eerste groep die blind wordt, wordt daarom afgezonderd in een oude kazerne en als melaatsen behandeld. Saramago beschrijft op indringende wijze hoe het zou gaan wanneer blinden op elkaar zijn aangewezen. Normen en waarden vervagen, het wordt een strijd om eten en macht. Hij laat één vrouw niet blind worden, nota bene de vrouw van een oogarts. Zij kan onmogelijk iedereen helpen, slechts de paar mensen om haar heen probeert ze in leven te houden door op zoek te gaan naar eten.
Het is angstig om te beseffen hoe afhankelijk we zijn van onze ogen, dat het zintuig zicht misschien wel het belangrijkste is. Of zou de wereld ook in elkaar storten als niemand meer kan horen, of ruiken of proeven? 

zaterdag 23 februari 2013

Ik ben weg

Jean Enchenoz, Ik ben weg, Parijs 1999, in het Nederlands verschenen bij De Geus, 2000.

Parijs eind jaren negentig is het decor, met een uitstapje naar Groenland; een goedverdienende galeriehouder en zijn lelijke assistent zijn de hoofdrolspelers. Een aantal vrouwen en kunstenaars hebben de bijrollen. De hoofdlijn van het verhaal? Dat alles en iedereen er vandoor gaat. Als eerste de galeriehouder, hij verlaat zijn vrouw en vertrekt vervolgens naar Groenland om zeldzame eskimokunst uit een schip te halen. Met de moderne kunst loopt het niet zo goed, dus is hij op zoek naar iets exclusiefs en authentieks. Als tweede verdwijnt de assistent, die ineens dood blijkt te zijn en dus definitief weg is. Alhoewel, definitief? Heeft de assistent misschien iets te maken met het feit dat de eskimokunst uit de galerie wordt gestolen, die daarmee ook foetsie is? En dan de vrouwen met wie de galeriehouder aanpapt. De ene keer stapt hij op, de andere keer doen zij dat.
Het is vlot geschreven en origineel. Zo is de directe rede geheel verweven in de tekst, geen aanhalingstekens openen en sluiten of streepjes aan het begin van een uitgesproken zin. Als lezer volg je op de voet de blik en gedachten van de personages, zit als het ware in het lijf van de persoon, of je nu wilt of niet. Dat leidt ertoe dat je wordt meegesleurd en doorleest.
Aan het einde komen alle uit elkaar gewaaierde levens weer bij elkaar. De assistent, de eskimokust en op de allerlaatste pagina gaat de galeriehouder op oudejaarsavond weer te rug naar het huis waar hij met zijn vrouw woonde. Ze is echter verhuisd, zegt een jong ding dat aangeschoten opendoet. Maar hij mag natuurlijk binnenkomen, er is een feestje. Even dan, zegt hij, en ik ben weg.

donderdag 21 februari 2013

De man met de urn

R.J. Peskens, De man met de urn, G.A. van Oorschot, 1981.

Een uitgave in eigen beheer, zo kun je deze verhalenbundel ook noemen. Peskens was immers het alter ego van G.A. van Oorschot. Het zijn vooral autobiografische verhalen waarin de weerzin naar zijn geboortestad (Vlissingen) een belangrijke rol speelt. Hij wordt bijvoorbeeld uitgenodigd een lezing te komen houden en laat deze volstrek uit de hand lopen omdat hij er vanaf het begin af aan geen zin in had.
Het titelverhaal gaat over een man die geen afscheid kan nemen van zijn overleden vrouw en haar as in een run overal mee naartoe zeult. Niet dat hij weigert te accepteren dat zij overleden is, maar hij vindt dat ze nog steeds alles samen moeten doen, net als vroeger. Dit is met stip het beste verhaal in de bundel. De eenzaamheid, het halsstarrig vasthouden aan een waanbeeld, de gekte die zich langzaam maar heel natuurlijk meester maakt van de weduwnaar tillen het verhaal op een hoger plan. Dit verhaal en ook  De bloemenkoopman, over een man de blijft geloven in het feit dat hij ooit het winnende lot in de loterij zal kopen, maken de bundel de moeite waard. Maar lees eerst, als je dat nog niet gedaan hebt, Mijn tante Coleta, van dezelfde schrijver, bij dezelfde uitgever. Zulke boeken mogen vaker in eigen beheer verschijnen. 

maandag 18 februari 2013

De afspraak


Justin Lévy, De afspraak, Parijs 1995, Nederlandse vertaling bij Prometheus, 1995. 

Ik ben het beste wat mama ooit is overkomen. Dat beweert ze tenminste.
'Je bent een wonder, mijn kleine wondertje,' zei ze vaak tegen me in een opwelling van treurigheid.

Louise zit op haar moeder te wachten op een terrasje in Parijs. Ze heeft al een sterk vermoeden dat haar moeder niet zal komen opdagen, maar toch blijft ze wachten. Langzaam wordt aan de hand van de herinneringen die Louise ophaalt terwijl ze wacht, een beeld gevormd van de moeder. Een mondaine, eigengereide vrouw die eigenlijk altijd met zichzelf bezig is en nooit tijd heeft gehad voor haar dochter. En ook op deze dag zal dat weer niet anders zijn. De afspraak was dat ze zou komen, maar dat gebeurt niet. En hoewel Louise besluit met de woorden dat ze altijd zal blijven wachten, weet je dat dat, net als vandaag, tevergeefs zal zijn.

Een mooi en vlot geschreven boek waarin de twijfel, hoop en verwachting worden beschreven van een meisje van achttien dat blijft geloven in haar moeder.